Werkwoord: [h]וְאָמַרְתָּ[h] – we’aamartaa
Eerste stap: de hulpletters verwijderen.
וְ++ | we | → | copula |
++א++ | ’alef | → | preformatief? |
++תָּ++ | taa | → | persoonsuitgang: tweede persoon mannelijk enkelvoud |
. | . | → | afformatieve conjugatie |
++א++ | ’alef | → | geen preformatief maar onderdeel van de wortel |
.
- Het werkwoord is: ++אמר++ - ’aamar, "zeggen"
- → dit werkwoord kan worden gebruikt om een directe rede te openen.
Tweede stap: Het woord vertalen
- ++וְ++ - we + persoonsvorm AC kan twee dingen betekenen:
- → toekomende tijd
- → opeenvolging van werkwoorden: perfectum consecutivum
- In de context van Jesaja 6,9 kiezen we voor de tweede mogelijkheid.
- → tijd en wijs worden overgenomen van het werkwoord er direct vóór: gebiedende wijs.
Resultaat: Neutraal: "en jij zult zeggen"; context Jesaja 6,9: "en zeg:"
Verwante voorbeelden: van het werkwoord - ++אמר++ - ’aamar, "zeggen"
- → ++אָמֹור++ ’aamoor
- → ++לֵאמֹר++ leemoor
- → ++וָאֹמַר++ waa’oomar
- → ++וַיֹּאמֶר++ wajjoomer
- → ++וְאָמַרְתָּ we’aamartaa