Werkwoord: [h]תִשְׁתַּחְוֶה[h] – tištachwe
Eerste stap: de hulpletters verwijderen.
Preformatief ת++ (tav) | → | preformatieve conjugatie (PC) |
Geen persoonsuitgang | → | enkelvoud |
. | → | tweede persoon mannelijk of derde persoon vrouwelijk |
.
- Vijf letters blijven over. Twee teveel voor de wortel!
Tweede stap: de drie-radicalige wortel van het werkwoord vinden.
- ++תִשְׁתּ++ - tišt wijst op de stamformatie hišt‘afal
- Deze komt alleen voor bij het werkwoord ++חוה++ - chaawaa
- Dit betekent: "zich oprollen"; "zich neerbuigen"
- → ++תִשְׁתּ++ - tišt is het preformatieve element (de vervoegde vorm van ++הִשְׁתּ++ - hišt)
- → ++חְוֶה (cheet, waw, hee) is het werkwoord
Resultaat: in Exodus 20,5 kiezen we voor tweede persoon mannelijk: “jij zult je neerbuigen”