Werkwoord: [h]וַיֹּאמֶר[h] - wajjoomer
Eerste stap: de hulpletters verwijderen.
De informatie die zij geven wordt direct meegenomen:
וַ++ + ּ | wa + verdubbeling | → | vertelmode |
++י++ | Preformatieve jod | → | persoon: derde mannelijk |
. | → | preformatieve conjugatie (PC) | |
. | Eventuele persoonsuitgang | → | geen, dus enkelvoud |
. | → | vervoeging: "en toen x-te hij" |
.
- De drie radicalen van de wortel blijven staan.
- Het werkwoord is ++אמר++ - ’aamar, "zeggen"
Tweede stap: de stamformatie bepalen.
- wa + verdubbeling is kenmerkend voor basisstam.
- Maar de vocalisatie daarna is onregelmatig.
- → ++א++ (’alef) is leesmoeder geworden van bijpassende o-klank
- → ++ר++ (reeš) vraagt soms om a-klank
- Gewone, indicatieve vorm van de PC: ++יֹּאמַר++ - joomar
- De vorm gebruikt voor de vertelmode is geapocopeerd.
- De vorm staat in de gewone basisstam, qal.
Resultaat: “En toen zei hij”
Verwante voorbeelden: van het werkwoord - ++אמר++ - ’aamar, "zeggen"
- → ++אָמֹור++ ’aamoor
- → ++לֵאמֹר++ leemoor
- → ++וָאֹמַר++ waa’oomar
- → ++וְאָמַרְתָּ we’aamartaa