Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Jan Brouwers
Dossiers » Johannes Paulus I, paus » introductie » Johannes Paulus I

Johannes Paulus I

Priester en bisschop

Albino Luciani was de eerste paus afkomstig uit een arbeidersfamilie. Er zijn meer pausen van wie de eenvoudige komaf wordt benadrukt, maar zij waren boeren en geen arbeiders. Vader Luciani was bouwvakker, werkte een groot deel van het jaar als seizoenarbeider in Duitsland en was een overtuigd socialist.

Desondanks stemde zijn vader — waarschijnlijk ook onder druk van zijn diepgelovige echtgenote — erin toe dat Albino voor priester ging studeren. Hij was geen bijzonder briljante student, maar viel wel op door zijn belangstelling voor catechese. Het overbruggen van de kloof tussen een christendom gebaseerd op ideeën en een geloof dat in het leven tot uiting komt, werd een constante in zijn leven.

Zijn afkomst verloochende hij niet: hij had veel aandacht voor sociale problemen, ook toen hij inmiddels bisschop van het Noord-Italiaanse Vittoria Veneto was. De rijkdommen van de kerk moesten de armen ten goede komen, zo vond hij. Dat bracht hij in de praktijk toen twee priesters van zijn bisdom grote sommen geld hadden verduisterd: hij zorgde dat ze vervolgd werden en betaalde het geld terug door kerkelijk bezit te verkopen.

Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie speelde hij, als een van de meer dan tweeduizend bisschoppen, geen vooraanstaande rol. Wel gaf het hem de gelegenheid te studeren en zijn ideeën te herzien. Zo was hij aanvankelijk geen voorstander van godsdienstvrijheid: dat veranderde tijdens het concilie. Geheel in de geest van Johannes XXIII voerde hij de besluiten van het concilie in zijn bisdom door. In zijn woorden: op een positieve manier zodat de mensen van nu het kunnen begrijpen en in voortdurend contact met de moderne cultuur.

In 1969 werd hij patriarch van Venetië. Dit was mede gebeurd op aandringen van de gelovigen in het bisdom. Enkele honderden van hen hadden er bij paus Paulus VI op aangedrongen om Luciano te benoemen om zo een einde te maken aan het touwtrekken rond deze belangrijke zetel waarbij de gelovigen zelf niets werd gevraagd.

Hij bleef wat onwennig in de grandeur van de stad, maar anderzijds verwijderde hij zich van de katholieken die zich aan de kant van de communisten schaarden: bij arbeidsconflicten pleitte hij voor overleg in plaats van zich achter de stakers te scharen. De verwarring die ook in de Italiaanse kerk na het Tweede Vaticaans Concilie had toegeslagen, leek hem conservatiever te maken. Hij bleef principieel, maar had tegelijkertijd steeds oog voor de problemen die de gelovigen in het dagelijks leven hadden.

In deze tijd begon hij ook met het schrijven van brieven aan beroemde personen. Het was zijn manier om het geloof op een eigentijdse manier over te brengen. Preken voor kerken halflege monumentale kerken beviel hem niet, vooral niet omdat de meeste toehoorders toeristen waren die geen Italiaans verstonden. Opnieuw toonde hij met deze brieven aan hoezeer hij in dialoog wilde blijven met de moderne cultuur.

Paus

Het conclaaf

Zoals vaak was het college van kardinalen dat op 25 augustus 1978 aan het conclaaf begon, verdeeld in twee partijen. Het Tweede Vaticaans Concilie was dit aanleiding voor deze verdeeldheid. Paus Johannes XXIII had het concilie bijeen geroepen en hoop gegeven op een grondige vernieuwing van de Kerk. Zijn opvolger Paulus VI had het concilie afgerond en geprobeerd de uitspraken van het concilie in de praktijk te brengen. Daarbij had hij volgens veel progressieve katholieken vooruitstrevende uitspraken ongedaan gemaakt.

Zo waren er twee partijen tegenover elkaar komen staan: de progressieven die Johannes XXIII als hun held zagen en degenen die de voorzichtige koers van Paulus VI voort wilden zetten. Niemand echter zag uit naar een lang conclaaf dat slecht met de grootste moeite tot een keuze kon komen. Iedereen was dan ook blij met de snelle keuze van een — ook voor henzelf — onverwachte kandidaat: Albino Luciani. Deze was voor vrijwel iedereen aanvaardbaar en kon ook rekenen op de steun van bisschoppen uit de toenmalige ontwikkelingslanden, met name Brazilië.

De eerste dagen

Zijn naamkeuze was bijzonder. Nooit had een paus een dubbele naam gehad. In de publieke opinie was er een tegengesteld beeld ontstaan van paus Johannes XXIII en Paulus VI. De eerste zou door het bijeenroepen van het Tweede Vaticaans Concilie de kerk hebben willen vernieuwen en zijn opvolger zou die vernieuwingen hebben willen terugdraaien.

Zelf gaf Albino Luciani als reden voor zijn naamkeuze dat Johannes XXIII hem tot bisschop had benoemd en dat Paulus VI hem tot aartsbisschop en kardinaal had gemaakt. Ook lijkt zijn naam een verwijzing naar de Venetiaanse basiliek van Johannes en Paulus.

Bij zijn eerste toespraak als paus die hij hield op zondag 27 augustus 1978 viel meteen op dat hij niet sprak over zichzelf als ‘wij’ en dat hij de kardinalen niet aanduidde als ‘hunne eminenties’, maar als ‘mijn collega’s’. Verder zag hij als eerste paus af van een kroning met de tiara: hiermee deed hij afstand van alle claims van de paus op wereldlijke macht. De paus was voortaan uitsluitend een geestelijk leider.

Zijn publieke optreden verschilde hemelsbreed van dat van Paulus VI. Deze laatste voelde zich steeds ongemakkelijk in het openbaar. Johannes Paulus I was daarentegen een vlotte spreker die zijn gehoor met zijn vriendelijke uitstraling meteen voor zich innam. Vandaar dat hij vrijwel meteen de bijnaam ‘de lachende paus’ kreeg.

Overlijden

Op vrijdag 29 september werd paus Johannes Paulus I om half zes ’s ochtends dood aangetroffen in bed. Een arts stelde vast dat hij de avond ervoor rond elf uur was gestorven aan een zware hartaanval. Toch was de plotselinge dood van de populaire paus aanleiding tot allerlei speculaties. Het boek van David Yallop ‘In God’s name’ (Gods wil of mafia?) werd een bestseller. Volgens Yallop werd de paus vermoord omdat hij vergaande hervormingen wilde doorvoeren binnen de Kerk.

De theorieën over moord werden echter naar het rijk der fabelen verwezen door journalisten die meer verstand hadden van de verhoudingen binnen het Vaticaan dan Yallop. Ook John Cornwell, auteur van zeer kritische boeken over de Kerk, zag na een grondig onderzoek geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat de paus vermoord was.



Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Jan Brouwers.