Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Alexis Szejnoga
Dossiers » Abelardus, Petrus » introductie » Abelardus, Petrus (1079-1142)

Abelardus, Petrus (1079-1142)

Petrus Abelardus (ook wel bekend als Pierre Abélard in het Frans, of als Abailard in het Latijn) was een Franse filosoof, logicus en theoloog die leefde van 1079 tot 1142. Hij is vooral bekend in de Westerse filosofie vanwege zijn uitgesproken en logisch beargumenteerde nominalisme en zijn bijdrage in het debat over de universalia. Petrus Abelardus was echter ook een gedreven dichter en componist. Wellicht nog bekender dan zijn bijdrage aan de filosofie is zijn stormachtige liefdesrelatie met Heloïse en de briefwisseling tussen hen beide toen zij noodgedwongen uit elkaar waren gegaan. Gelukkig weten we relatief veel over Abelardus omdat hij een autobiografische brief heeft achtergelaten, getiteldDe geschiedenis van mijn rampspoed.

Biografie

Petrus Abelardus werd in 1079 geboren als Pierre Abélard in Le Pallet in Frankrijk. Hij was de zoon van een edelman maar hij verkoos de studie van de filosofie boven het leven van de adel. Om zich te oefenen in de wijsbegeerte ging hij in de leer bij bekende filosofen als Roscelin en William van Champeaux. Rond 1113 besloot Abelardus theologie te gaan studeren bij Anselmus van Laon maar leerling en meester konden niet met elkaar overweg en Abelardus besloot dat hij geen leermeester meer nodig had en zich voortaan aan zelfstudie over te geven.

Abelardus vestigde zich in Parijs en kreeg een positie aangeboden bij Notre Dame als inwonende kanunnik. Hier ontmoette hij Heloïse die in het district rond Notre Dame verbleef met haar oom Fulbert, ook een kanunnik. Abelardus en Heloïse kregen en relatie maar toen Fulbert hier lucht van kreeg en de relatie afkeurde, moesten ze deze in het geheim voortzetten. Heloïse werd zwanger en vluchtte naar Bretagne om het kind te baren. Abelardus en Heloïse gaven hun zoon de naam Astrolabium, naar een wetenschappelijk instrument dat werd gebruikt om de positie van de hemellichamen te voorspellen.

Abelardus en Heloïse trouwden in het geheim als zoenoffer richting Fulbert. Toen deze echter het huwelijk publiekelijk bekend maakte, ontkende Heloïse dat zij met Abelardus getrouwd was. Hierop drong Abelardus bij Heloïse aan om te vluchten naar het convent van Argenteuil. Fulbert, die dacht dat Abelardus zich gemakkelijk van Heloïse had willen verlossen, liet hem castreren. Heloïse trad in het klooster, in brieven naar Abelardus echter vragend waarom zij het leven van een non moest leiden terwijl zij geen roeping tot het religieuze leven ervaarde. Abelardus trad zelf ook in het klooster, om zodoende te vluchten voor zijn moeilijkheden, en wel in de abdij van St. Dennis.

Abelardus besloot zijn theologische betogen uit te brengen maar tegen zijn publicatie van Theologia ‘Summi Boni’ kwamen bezwaren van een lokale bisschoppensynode omdat zij zijn verhandeling over het dogma van de drie-eenheid te rationalistisch vonden. Abelardus kreeg huisarrest in het convent van St. Medard in Soissons, maar niet voordat hij gedwongen was zijn eigen boek te verbranden. Van zijn verblijf in Soissons is bekend dat hij graag de andere monniken irriteerde door met hen te redetwisten, wat uiteindelijk tot disciplinaire acties door de abt leidde.

Toen zijn huisarrest na verloop van tijd werd opgeheven, besloot Abelardus dat hij het leven van een kluizenaar zou gaan leven. Hiertoe bouwde hij een kleine hut van leem en riet nabij het afgelegen Nogent-sur-Seine. Zijn naam als filosoof en leraar was echter nog steeds erg groot en al snel verzamelde er zich studenten rond zijn hut om door hem onderwezen te worden. Filosofie onderwijzend vond Abelardus de voldoening die hem zolang ontzegd was geweest, en in dankbaarheid richtte hij het Oratorium van de Parakleet op.

Bang op opnieuw vervolgd te worden, verliet Abelardus Nogent-sur-Seine om zich in te vestigen in de abdij van St. Gildas-de-Rhuys, waar hij was uitgenodigd om de leiding op zich te nemen. Hoewel de abdij in een onherbergzame streek gelegen was en de organisatie in chaos verkeerde, verbleef Abelardus hier toch tien jaar. Heloïse had in dezelfde periode enig aanzien verworven in de religieuze gemeenschap en het lukte Abelardus om haar aangesteld te krijgen als hoofd van een nieuw verblijf voor religieuzen op de plaats waar zijn Oratorium van de Parakleet was geweest.

Na tien jaar te hebben doorgebracht in de abdij van St. Gildas-de Rhuys, reisde Abelardus naar St. Genevieve om daar les te geven. In 1141 werd hij echter aangeklaagd door een kerkraad in Sens, op voorspraak van Bernard van Clairvaux die in de rationalistische uitspraken van Abelardus de kenmerken van ketterij zag. Abelardus wilde in Rome in beroep gaan bij de paus, maar onderweg verbleef hij enige tijd in Cluny waar zijn gezondheid verslechterde. Hij werd door vrienden naar de priorij van St. Marcel nabij Chalon-sur-Saône gebracht, waar hij overleed. Volgens de overlevering waren zijn laatste woorden: ‘Ik weet het niet.’

Het lichaam van Abelardus werd in eerste instantie begraven in de priorij van St. Marcel, maar na verloop van tijd werden de overblijfselen in het geheim overgebracht naar Heloïse. Tegenwoordig zijn Abelardus en Heloïse naast elkaar begraven in Parijs, op het kerkhof van Père Lachaise.

Bibliografie

Logica ingredientibus ('logica voor beginners')
Petri Abaelardi Glossae in Porphyrium
Dialectica
Logica nostrorum petitioni sociorum
('Logica in antwoord op het verzoek van onze kameraden')
Tractatus de intellectibus ('Een betoog over begrip')
Sic et non ('Ja en nee')
Theologia ‘Summi Boni’
Theologia christiana
Theologia ‘scholarium’
Dialoog van een filosoof met een Jood en een christen
Ethica/Scite te ipsum ('Ethiek/Ken uzelf')
Historia Calamitatum ('De geschiedenis van mijn rampspoed')



Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Dr. Rikhof.