Edward Schillebeeckx (1914-2009) was een van de grootste theologen die Nederland en Vlaanderen ooit hebben voortgebracht. Getraind in de Franse nouveau theologie van Chenu en Congar stond hij in het hart van de kerkelijke en theologische vernieuwing van de katholieke kerk. In de jaren na het concilie schreef Schillebeeckx vele artikelen over de vele nieuwe theologische ideeën die opgeld deden. Deze ideeën waren vaak gebaseerd op het marxisme en het feminisme. Ze haakten in op vraagstukken betreffende oorlog en vrede, seksuele vrijheid en sociaal-economische bevrijding. Daarnaast schreef Schillebeeckx ook over vernieuwingen binnen de Kerk, zoals inzake de hiërarchie, de inspraak van de gelovigen, het kerkelijk ambt en het priestercelibaat. In de periode van sterke vernieuwingsdrang kwam hij ook dikwijls in conflict met medetheologen en het Romeins leergezag. Tot een officiële veroordeling kwam het overigens nooit.
Schillebeeckx hield van paradoxen. Schillebeeckx geloofde - in al zijn boeken - dat de oneindige God alleen in tegenstrijdigheden te verwoorden valt. Hij interpreteerde het beeldverbod uit Exodus theologisch: elk woord dat God gevangen houdt in de beperktheid van dat woord - koning, heersers en zelfs God - moet versplinterd worden. God mag niet worden gevangen, noch in gesneden beelden noch in geleerde woorden. Tegelijkertijd blonk hij ook uit in moeilijk, technisch-theologisch taalgebruik, dat zelfs volgens vele van zijn vakbroeders zeer moeilijk te doorgronden is.