De Malleus Maleficarum, of Heksenhamer, zoals het werk in de lage landen ook wel genoemd wordt, is een handboek voor het herkennen, inrekenen en vervolgen van beoefenaars van de duivelse kunsten. Het houdt zich dus bezig met vermeende ketterijen tegen het christelijke geloof. Het werd in 1497 geschreven door Henricus Institoris en Jacobus Sprenger, twee dominicanen die door de paus tot inquisiteurs waren benoemd. Het is niet volledig origineel, inzoverre het inhoudelijk aanknoopt bij eerdere boeken over ketterijen en de duivelse kunsten, bijvoorbeeld de Formicarius van Johannes Nider. De volledige naam van de Malleus luidt: Malleus Maleficarum Maleficas, & earum haeresim, ut phramea potentissima conterens. Dit is in het Nederlands te vertalen als: ‘de heksenhamer die heksen en hun ketterijen verpletterd als een machtige speer’. De term ‘Malleus’ of ‘hamer’ werd al eerder gebruikt voor een geschrift dat zich specifiek tegen bepaalde bevolkingsgroep richtte: de Malleus Judeorum. Deze ‘jodenhamer’ werd rond 1420 geschreven door de inquisiteur Johannes van Frankfurt. Verder dient te worden opgemerkt dat ‘malleus haereticorum’ (of: ‘heidenhamer’) een geuzennaam betrof, die de meest orthodoxe bestrijders van ketterijen zich aangemeten hadden.
Lees verder »