Vanaf de late 19e eeuw had de neothomistische scholastiek het katholieke theologische landschap bepaald. De theologen die we tot de ‘
Nouvelle Théologie’ of ‘
Ressourcement’-theologie kunnen rekenen - o.a. Henri de Lubac, Hans Urs von Balthasar, Marie-Dominique Chenu, Yves Congar en Jean Daniélou - pleitten voor een vernieuwing van de katholieke theologie door een terugkeer naar de bronnen ervan. Door terug te gaan naar de kerkvaders en de vroeg-middeleeuwse theologen kwamen deze theologen tot een ‘sacramentele ontologie’, een sacramentele manier van kijken naar de werkelijkheid, waarmee zij de door de neoscholastici aangebrachte strikte scheiding tussen God en mens, ‘bovennatuur’ en ‘gewone natuur’, konden pareren.
Lees verder »