maandag 23 december 2013
De christengemeentes van de eerste eeuwen hadden elk hun eigen tradities, die vaak zeer plaatselijk bepaald waren. Dit gold ook voor de taal en de liturgie. Toch was er, naast eerdere afsplitsingen, tot in de 4e eeuw in belangrijke mate sprake van eenheid, van één Kerk, verbonden door hetzelfde geloof. Met name in de 5e eeuw ontstond in de Kerk onenigheid over de verhouding tussen het goddelijke en het menselijke in Jezus Christus. Dit leidde intern tot zeer felle meningsverschillen die uiteindelijk uitmondden in kerkelijke scheuringen. Ook politieke motieven speelden daarbij een rol.
Met de scheuringen in de 5e eeuw zou een verdeeldheid bezegeld worden die tot op heden het oosters christendom bepaalt (alle eerdere afsplitsingen bestaan niet meer). Het oosters christendom kent vele kerken, met verschillende tradities en ritussen. De meeste zijn zelfstandig. Enkele vallen onder de Kerk van Rome en ook zijn er protestantse kerken van de oosterse ritus ontstaan. Een uitleg van het complexe fenomeen, en de complexe geschiedenis, van het oosters christendom vindt u in het
Lucepedia-dossier Oosters christendom, dat samengesteld werd door drs. Leo van Leijsen, medewerker Oosterse Kerken van de 'Katholieke Vereniging voor Oecumene Athanasius en Willibrord'.