Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Karin Leeuwenhoek
Dossiers » Williams, Rowan » introductie » Rowan Williams (*1950)

Rowan Williams (*1950)

Met dank aan dr. Stephan van Erp 

Rowan Douglas Williams werd in 1950 geboren in Swansea (Zuid-Wales). Rowan was enig kind en zijn ouders waren geen lid van de Anglicaanse Kerk. Zijn moeder behoorde tot een vrije gemeente en zijn vader was lid van de presbyteriaanse kerk. In de kerk van zijn vader zou Rowan opgroeien en hij ging er ook naar de zondagsschool. Op elfjarige leeftijd belandde hij op een dag in All Saints, een anglicaans kerkje in Oystermouth, waar een katholiek aandoende liturgie werd gevierd. Vanaf dat moment werd hij een reguliere kerkganger in de Anglicaanse Kerk.

Studie theologie

Williams ging studeren in Cambridge en was in alle opzichten een opvallende student. Op zondagmiddag hielp hij in een tehuis voor kinderen met een hersenaandoening. Het verhaal gaat dat hij zich ook bekommerde om de daklozen in Cambridge en ze soms wel eens tegen de regels van het college in op zijn kamer liet slapen als ze nergens anders onderdak konden vinden. Rowan ging op zondag naar de hoogmis in Little St. Mary’s, een anglo-katholieke parochie. De anglo-katholieke variant binnen de Anglicaanse Kerk heeft een liturgische stijl die veel doet denken aan die van de rooms-katholieke kerk en kent een theologie en kerkopvatting met een sterke sociale component.

De theologie was zich in de tijd dat Rowan studeerde sterk aan het moderniseren. In continentaal Europa had net het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) plaatsgevonden, waar de rooms-katholieke kerk haar positie in een seculariserende wereld had bepaald als ‘licht van de volkeren’ en als ‘sacrament van de wereld’. In het kielzog hiervan keerden velen binnen de kerk en de theologie zich naar de eigentijdse wereld om zich hierdoor te laten inspireren. Anderen, met theologen als Karl Barth, Henri de Lubac en Hans Urs von Balthasar als spreekbuis, probeerden zich juist tegen elke seculiere invloed te verzetten.

Talen

Williams las met groot gemak Hebreeuws, Grieks en Latijn, en ontwikkelde zijn eigen mening op basis van het lezen van primaire teksten, zonder tussenkomst van commentatoren. Zijn grote voorbeeld in Cambridge was Donald MacKinnon, de pleitbezorger van een orthodoxe theologie, gericht tegen een moderne kantiaanse wijze van denken waarin de menselijke autonomie centraal staat, in plaats van de verlossing van het kwaad door Christus. Deze voor Rowan inspirerende leraar zou niet alleen inhoudelijk een belangrijke invloed op hem uitoefenen, maar ook verantwoordelijk zijn voor de complexiteit van zijn denken, dat weliswaar zeer precies is, maar niet altijd even goed te volgen. Ondanks de toenemende complexiteit van zijn denken haalde Rowan de hoogste cijfers en onderscheidingen toen hij afstudeerde in Cambridge. Hij liet na zijn vertrek bij zijn docenten en medestudenten een onuitwisbare indruk na.

Na zijn tijd in Cambridge werkte Rowan aan Wadham College in Oxford aan een proefschrift over Russisch-orthodoxe filosofie en theologie, met name de mystieke theologie van Vladimir Lossky. Hij leerde in zes maanden Russisch om de te bestuderen teksten in hun oorspronkelijke taal te kunnen lezen. Hij had al langer een fascinatie voor de Oosterse Orthodoxie en voor de Russische romanliteratuur die hij als tiener had gelezen. Van Lossky leerde hij dat de theologie van de kerkvaders heel vruchtbaar kan zijn voor de moderne tijd, zoals ook moderne filosofen als Hegel dat volgens Lossky hebben aangetoond. Later in zijn leven zou Rowan een reader publiceren met teksten van Sergej Bulgakov, aan wie hij enkele gedachten ontleende over economie als voertuig voor sociale samenhang. En als aartsbisschop zou hij nog een boek publiceren over het werk van de romanschrijver Fjodor Dostojevski.

Deze Russische denkers gaven Rowan meer toegang tot de mystieke aspecten van het geloof. Hij kwam erdoor in aanraking met de theologie van de triniteit als het beeld van de onderlinge liefde van Vader, Zoon en Geest, die volgens deze denkers enerzijds een onbegrijpelijk mysterie blijft en anderzijds een concrete, in de geloofspraktijk ervaren openheid naar mensen betekent – een idee dat hij later zou uitwerken in zijn theologie van de iconen. Sommigen beweren dat hij aan deze ‘Russische’ periode ook zijn baard heeft overgehouden, die hem het uiterlijk gaf van een starets, een Russische monnik.

Theologie

Verschillende elementen uit de theologie die hij later zal ontwikkelen, zijn al in dit vroege werk aanwezig: de kritiek op liberale geloofsopvattingen, de vormende invloed van de klassieke teksten uit de geschiedenis van de christelijke theologie, en de erkenning van het geloof als een publieke zaak die het hele menselijke leven bestrijkt en niet alleen bijzondere, geïsoleerde ervaringen betreft. Maar wat met name opvalt in het hele werk van Williams, is de erkenning van de vreemdheid en de complexiteit van God, die in het geloof van mensen volgens hem altijd het initiatief heeft: geloof is niet zozeer het menselijke zoeken naar waarheid of wat van waarde is, maar het zich aangesproken weten door een liefdevolle, zichzelf gevende God. De spirituele worstelingen en vragen van de christelijke heiligen zijn daar volgens hem goede illustraties van.

Sociale projecten

In 1981 trouwde Rowan met Jane Paul, zelf ook een theologe. Samen zouden ze een dochter en een zoon krijgen. Met Jane zou hij zijn eerste grote reizen maken: naar India, waar Rowan gedurende de lange treinreizen nog wel eens spontaan met de treinreizigers van verschillende religieuze achtergronden een seminar over interreligieuze dialoog wilde organiseren; en hij ging naar Zuid-Afrika, nog tijdens de apartheid, waar hij verschillende anglicaanse projecten in de krottenwijken van Durban bezocht en op basis van zijn ervaringen constateerde dat er een andere, betere wereld is, die niet elders is maar in onze wereld al gezien en gekend kan worden. Tijdens deze reizen wordt al iets zichtbaar van de pastorale bewogenheid die hij later als bisschop volop zou tonen. Volgens Williams moet het in religie volledig draaien om het plaats maken voor God, dit in de grootst mogelijke tegentelling tot ruimte maken voor jezelf.

Kerkelijke carrière

In 1991 werd hij gekozen als bisschop van Monmouth, een bisdom in Wales met ongeveer vijfentachtig parochies. Elke week bracht hij een bezoek aan een van de parochies en deed samen met de verantwoordelijke priester het werk van die dag. Als pleitbezorger van een pastorale en lokaal sterk aanwezige kerk benoemde hij meer priesters in het bisdom, wat het bijna in financiële problemen bracht.

In de Anglicaanse Kerk was op dat moment de discussie over het al dan niet tot priester wijden van vrouwen in volle gang. In 1993 stemde de synode van Wales tegen de toelating van vrouwen tot het priesterambt. Rowan kreeg een voorproefje van wat hem later als Aartsbisschop van Canterbury te wachten zou staan. Conservatieve krachten bekritiseerden hem om het feit dat deze kwestie überhaupt in stemming was gebracht, terwijl progressieve anglicanen hem verweten dat hij niet in staat was geweest om de wijding van vrouwelijke priesters door de synode te loodsen. Ook toen bleek al dat Rowan geen strateeg is, maar een verzoener. Hij is altijd van mening geweest dat de kerk een gemeenschap voor velen moet zijn en dat ze zich, omdat ze een gemeenschap is die geleid wordt door de heilige Geest, zo lang mogelijk verre moet houden van al teveel strategie.

Die overtuiging tekent zijn leiderschap en zijn open houding en bereidheid tot dialoog, maar het zou later ook zijn achilleshiel blijken. Vriend en vijand waren het er echter over eens dat hij een belangrijke figuur voor de kerk zou worden, die in intellectueel en spiritueel opzicht ver boven anderen uitstak. In 1999 werd hij gekozen tot aartsbisschop van Wales, een post die hij slechts enkele jaren bekleedde voordat hij naar Canterbury werd geroepen.

Aartsbisschop van Canterbury

Rowan zou tien jaar Aartsbisschop van Canterbury zijn en deze jaren van zijn leven worden wel eens zijn ‘Calvarie’ genoemd, zijn jaren van afzien. De kritiek bij zijn afscheid in 2012 was niet gering. Volgens sommigen liet hij een verdeelde kerk achter en was hij niet in staat gebleken om de grote kerkelijke vraagstukken – vrouwelijke bisschoppen, homobisschoppen, de kerkelijke inzegening van het homohuwelijk – tot een oplossing te brengen.

Hij had vanaf het begin van zijn loopbaan deelgenomen aan de discussie over homoseksualiteit. Volgens hem zou de kerk homoseksuele relaties kunnen erkennen als zij bereid was het Nieuwe Testament historisch-kritisch te lezen en nieuwe wetenschappelijke inzichten over menselijke seksualiteit zou omarmen. Maar een kerkelijke erkenning van deze relaties zou volgens hem ook alleen bedoeld moeten zijn voor relaties die gevormd zijn vanuit trouw en zorg voor de ander, en niet door de doelbewuste en veronachtzamende zelfzucht die volgens hem in het eerste hoofdstuk van Paulus’ Brief aan de Romeinen wordt veroordeeld en als homoseksueel gedrag wordt afgewezen.

Maar ondanks zijn pogingen om de kerkelijke discussie over homoseksualiteit te bevorderen, heeft hij pijnlijke confrontaties niet kunnen voorkomen zoals die plaatsvonden rondom de benoeming van Gene Robinson, de openlijk homoseksuele bisschop van New Hampshire in de Verenigde Staten, en de kandidatuur van Jeffrey John, die zich op verzoek van Williams besloot terug te trekken voor de positie als hulpbisschop van Reading. De aartsbisschop wilde voorkomen dat met dergelijke benoemingen algemene beleidsbeslissingen over homoseksuele priesters en bisschoppen genomen werden, voordat de discussie goed en wel gevoerd was. Bovendien werd er door de tegenstanders van deze benoemingen gedreigd met afsplitsing van de Anglicaanse Gemeenschap en dat heeft Williams koste wat kost willen voorkomen. Tegenstanders van het homohuwelijk hadden kritiek, omdat onder zijn bewind de erkenning plaatsvond van het geregistreerde partnerschap, en daarmee een acceptatie van homoseksuele relaties. De voorstanders waren teleurgesteld dat hij zijn eigen opvattingen niet had kunnen omzetten in beleid.

Dezelfde kritiek klonk naar aanleiding van de discussies rondom vrouwelijke bisschoppen. Rowan was een uitgesproken voorstander van vrouwen in het bisschopsambt, maar hij had wederom de zorg dat er voor de tegenstanders geen plaats meer zou zijn in de Anglicaanse Gemeenschap en wilde in ieder geval een schisma voorkomen.

Tijdens de synode in 2012 spraken zowel hij als zijn opvolger Justin Welby zich nog eens in ferme termen uit voor de benoeming van vrouwen tot bisschop, maar het mocht niet baten. Het voorstel hiertoe kwam zes stemmen tekort om de benodigde tweederdemeerderheid te behalen. Dit gebeurde enkele weken voor zijn aftreden en het was voor velen en niet in de laatste plaats ook voor hemzelf een dramatische en onverwachte afloop van zijn periode als aartsbisschop.

Afscheid

Toen hij zijn aftreden bekendmaakte, waren de meningen over hem sterk verdeeld. Sommigen prezen zijn intellect en zijn spiritualiteit, zijn werk voor de dialoog tussen christenen en moslims, zijn open gesprek met atheïsten en ongelovigen, en zijn progressieve politieke opvattingen die de kerk een moderner profiel hadden gegeven. Anderen bekritiseerden hem om zijn bemoeienis met de internationale politiek van de regering, zijn gebrek aan voortvarend leiderschap en zijn intellectuele wolligheid. De Britse krant The Guardian schreef in haar redactioneel over zijn aangekondigde afscheid als aartsbisschop, dat Williams vanzelfsprekend had gefaald, omdat dat nu eenmaal bij zijn functie hoorde: ‘A good man, an impossible task’.

In de maanden na zijn afscheid als primaat van de Anglicaanse Gemeenschap werd Williams zowel benoemd tot hoogleraar aan de Universiteit van Cambridge als tot lid van het Britse Hogerhuis (House of Lords). Ook ontving hij in mei 2014 een eredoctoraat van de Radboud Universiteit Nijmegen.

Deze tekst is gebaseerd op een inleiding door dr. Stephan van Erp (Radboud Universiteit) bij gelegenheid van de LUCE/CRC-serie ‘Toptheologen: The next generation’ (2014).


Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Dr. Stephan van Erp.