Ze is bezongen in liedjes, gespeeld in films en er is veelvuldig over haar geschreven in boeken: Jeanne d’Arc (1412-1431). Haar verhaal spreekt ruimschoots tot de verbeelding. Slechts zeventien jaar was ze, toen ze zich als man verkleedde en het Franse leger naar de overwinning leidde. Op deze jonge leeftijd had ze al zoveel overtuigingskracht en vaardigheden dat mannen bereid waren haar te volgen. Ze eindigde als ketter op de brandstapel, maar is inmiddels nationaal heldin van Frankrijk en in 1920 heilig verklaard door de rooms-katholieke kerk.
Daniela Mueller is hoogleraar Christelijke geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen en doet (onder andere) onderzoek naar ketterse vrouwen. Op Harvard gaf ze een reeks colleges over Jeanne d’Arc. Een interview met Mueller over ‘de maagd van Orléans’, aan de hand van enkele steekwoorden.
Mueller: “Vaak wordt Jeanne geportretteerd als een eenvoudig boerenmeisje. Maar dat was ze zeker niet: haar vader was leider van de dorpsgemeenschap. En op haar jonge leeftijd had ze al allerlei vaardigheden. Ze kon heel goed paardrijden, kon uitstekend met wapens omgaan en ook haar communicatieve vaardigheden waren uitermate hoog. Ook blijkt uit alle stukken dat ze religieus onderwijs moet hebben gehad.
Hoe kwam ze daar allemaal aan? Sommige mensen zien het als een wonder. Of ze vinden dat je dit niet mag bevragen – Jeanne is immers een heilige. Maar het is toch erg interessant. Ze moet wel een grondige opleiding hebben gehad. Mannen moeten bereid zijn geweest haar goed op te leiden. Maar daar weten we verder niets van. Sommige recente bronnen beweren zelfs dat ze als klein meisje al doelbewust is klaargestoomd voor deze missie.
‘Er zal een vrouw op het toneel verschijnen, als de situatie niet meer te redden lijkt’. Het is een oud model vanuit het Christendom. Het betekent dat de genade van God heel groot is, als zo’n zwak wezen als de vrouw de rol van redder zal vervullen.
En zo heersten er in die tijd verschillende modellen en profetieën. Het kan zijn dat Jeanne daardoor gedreven is. Ze was in ieder geval bereid om zich eraan te conformeren. Zo hechtte Jeanne bijvoorbeeld een groot belang aan haar maagdelijkheid, iets wat perfect past binnen de bekende profetie: ‘De maagd die Frankrijk komt redden’. Jeanne was dan ook zeker niet de enige vrouw die claimde dat zij de redder was.
Wel wist Jeanne haar geheel eigen draai te geven aan de bestaande modellen. Zo zie je dat ze gericht was op actie, in plaats van op publiekelijk preken. Bovendien ontwikkelde ze een erg zelfstandige persoonlijkheid, die graag haar eigen weg ging. Ze schepte bijvoorbeeld een groot genoegen in mooie kleding - mannenkleding welteverstaan. Het is iets dat niet bij het plaatje van een heilige past, maar dat heel typerend voor Jeanne is.
Ook heel persoonlijk voor Jeanne was de droom die ze had, voor als haar missie vervuld was. Dan zag ze zichzelf in het huwelijk treden. Haar maagdelijkheid was dus geen levensmissie. Maar zolang ze bezig was met haar Goddelijke zending moest ze maagd blijven. In het Frans is een taalkundig verschil voor deze definitie van maagd-zijn. Maria is bijvoorbeeld voor altijd maagd, dat noemen ze: vierge. En Jeanne is op dat moment maagd, dat noemen ze: pucelle.”
Hoewel Jeanne goed binnen het plaatje paste van de bestaande profetieën, was er ook een grote innerlijke drijfveer. “Ik ben door God gestuurd, dus jullie moeten mij gehoorzamen,” was haar boodschap naar koning, hof en soldaten toe.
Vooral in haar gedrag voor de rechtbank wordt goed duidelijk dat ze zichzelf doordrongen voelt van een goddelijk geheim, waar zij toegang tot heeft. Ze stelt haar eigen ervaring voorop, tegenover bijvoorbeeld geleerde theologen.
Toch blijft het lastig om een duidelijk beeld te krijgen: de bewaarde procesverslagen zijn allemaal afkomstig van haar rehabilitatieproces. De originele documenten van het eerste proces zijn niet bewaard gebleven.
Doordat ze haar contact met God centraal stelt, zegt ze indirect dat ze het beter weet dan de autoriteiten. Zo zagen anderen dit: het was hoogmoed van de ketters om hun eigen gezag boven het gezag van de kerk te stellen. Direct contact met God kan namelijk plaatsvinden zonder bemiddeling van de kerk.
Toch was het voor Jeanne niet relevant wie het hogere gezag heeft. Zij hechtte juist groot belang aan de sacramenten. Uit de procesverslagen blijkt dat het ontvangen van de communie en het bijwonen van de mis essentieel was voor haar. Zij ging er nooit vanuit dat de kerk onnodig of bijkomend was.
Jeanne zou zichzelf nooit direct hebben vergeleken met Christus. Maar er zijn genoeg gelijkenissen. Hij noemde zich ‘Zoon van God’. Jeanne noemde zich: ‘Dochter van God’ - hoewel ik betwijfel of ze de impact van deze naam voorzag. Daarnaast plaatste zij zichzelf voorop, als diegene die leiding had in de zending. Het was de taak van anderen om haar te volgen.
Maar eigenlijk is er pas achteraf een soort Christus gemaakt van Jeanne. Dat zie je altijd bij heiligen – achteraf wordt een levensverhaal in een compact verhaal gegoten en herinneren getuigen zich aspecten die hier mooi op aansluiten. Zoals het verhaal dat Jeanne al voorvoelde dat ze niet lang meer zou leven. Terwijl dit goed verklaarbaar is: natuurlijk wist ze dat ze op een moeilijk punt was beland, doordat ze steeds minder volgelingen had.
Jeanne vertoonde een buitengewone religiositeit. Ze was ervan overtuigd dat zij een uitverkorene van God was. Iets wat moeilijk is voor ‘gewone’ gelovigen om te accepteren. Vaak zie je dan dat het twee verschillende kanten uit kan gaan. Of iemand wordt veroordeeld tot ketter. Of bestempeld als heilige.
Bij Jeanne ging haar rehabilitatieproces heel snel. Slechts twintig jaar nadat zij op de brandstapel was veroordeeld tot ketter, werd ze weer als heilige gezien in Frankrijk. Dit had sowieso een politieke reden. Frankrijk had het gehaald en zonder Jeanne was de dauphin nooit koning geworden. Hij had zijn koningskroon aan haar te danken. Dan werpt vanzelf de vraag op: mag iemandzich koning noemen als hij daarbij door een ketter is geholpen? Het was voor Frankrijk dus noodzakelijk om duidelijk te maken dat Jeanne geen ketter was. Zo kon het koningschap legitiem gemaakt worden.
Ook was het voor Karel de 7e, de Franse koning, een mooie gelegenheid om zijn dankbaarheid te tonen aan haar. Hij had niet kunnen voorkomen dat zij op de brandstapel terecht kwam. Maar hij had wel altijd al iets bijzonders in haar gezien. Misschien heeft hij vooral achteraf pas goed ingezien hoeveel zij had betekent voor hem.
Bovendien was Jeanne geschikt om het nationaliteitsgevoel te stimuleren. In die tijd kwamen er nationale staten, maar ook de kerken gingen nationaal. De Franse kerk wilde niks met de Engelsen te maken hebben. En Jeanne maakte het onderscheid tussen de Engelse en de Franse kerk nog duidelijker. De Engelsen hadden haar verbrand, dus daarmee hadden de Fransen een martelares. Ze konden daarmee extra benadrukken dat ze afgescheiden kerken waren.
Als je naar de Engelse geschiedschrijving kijkt, zul je zien dat Jeanne daar altijd als heks is gezien: als een tovenares die haar soldaten met duivelse kunsten betoverde en daarmee de overwinning tot stand bracht. Zij werd vooral belachelijk gemaakt en bespot. En nog steeds zie je dat de Engelsen er zeer gereserveerd in zijn: de heilige Jeanne speelt in de Engelse geschiedschrijving geen rol."