Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Alexis Szejnoga
Dossiers » Ezechiël, het boek » introductie » Ezechiël

Ezechiël

Het Bijbelboek Ezechiël handelt over het optreden van de gelijknamige profeet. Evenals Jeremia profeteert hij tegen de bevolking van Juda en Jeruzalem en voorspelt hij de ondergang van de stad en de vernietiging van de tempel door de koning Nebukadnessar en de verenigde strijdmachten van Babel. De sprekende beelden en het veelvuldig gebruik van symbolen doet denken aan de stijl van de Openbaring van Johannes. Het boek bevat, wederom net zoals het Bijbelboek Jeremia, een aantal orakels tegen de omringende volkeren, zoals de Moabieten, de Edomieten en de Egyptenaren. Een derde deel bevat woorden van troost en een voorafspiegeling van het toekomstige, hernieuwde Jeruzalem.

Naamgeving

Het Bijbelboek Ezechiël is vernoemd naar de profeet die erin optreedt. Het Hebreeuwse origineel Y’khizqel betekent zoveel als ‘JHWH maakt sterk’. De naam van het boek wordt in verschillende talen op verschillende wijzen gespeld, wat moeilijkheden met zich mee kan brengen wanneer informatie in andere talen dan het Nederlands gezocht wordt. De Griekse vertaling luidt Ιεζεκιηλ (Iezekiel). De versio vulgata, de Latijnse vertaling van de Bijbel uit de vierde eeuw na Christus, gebruikt Hiezecihel als titel van het Bijbelboek. De Engelse vertaling, bijvoorbeeld de King James versie, noemt het boek Ezekiel.

Auteurschap en datering

Het boek Ezechiël wordt traditioneel toegeschreven aan de profeet Ezechiël, zoon van Buzi, de priester, zoals in het eerste verzen van het boek te lezen valt. Tegenwoordig bestaat er echter consensus dat de tekst, hoewel van oorsprong van de hand van Ezechiël, later uitvoerig is geredigeerd, waarschijnlijk door een groep priesters verbonden aan de tempel van Jeruzalem. Het boek is dus mogelijkerwijs ontstaan tijdens, of vlak na, het optreden van Ezechiël van ongeveer 592 tot 570 voor Christus.

Plaats binnen het Oude Testament

In de Hebreeuwse bijbel behoort het boek Ezechiël tot de zogenaamde nevi’im of ‘profeten’. Binnen deze verzameling geschriften is er nog een onderscheid te maken tussen de nevi’im rishonim, of ‘vroege profeten’, en de nevi’im aharonim of ‘late profeten’. Het boek Jeremia behoort, samen met de boeken Jesaja, Jeremia en de twaalf ‘kleine profeten’ tot de aharonim nevi’im. In de volgorde van de Tenach wordt het boek Ezechiël voorafgegaan door het Bijbelboek Jeremia, en gevolgd door het boek van de twaalf profeten (waarvan het eerste deel in de christelijke canon wordt aangeduid als het Bijbelboek Jozua).
 
In de christelijke canon is de volgorde enigszins gewijzigd ten opzichte van de Tenach. Het boek Ezechiël wordt voorafgegaan door het deuterocanonieke boek Baruch en het wordt gevolgd door het Bijbelboek Daniël, een geschrift dat tot het genre van de openbaringsliteratuur behoort. Na het boek Daniël volgen evenwel alsnog de twaalf kleine profeten, zij het dat deze binnen de christelijke canon als twaalf afzonderlijke Bijbelboeken worden beschouwd.

Structuur en verhaalelementen

 
BLOK I: AANKONDIGING VAN HET OORDEEL OVER JERUZALEM
Ez 1-3
Inleiding: roepingsvisioen van Ezechiël; Ezechiël als wachter aangesteld
Ez 4-5
Symbolische uitbeelding van de belegering en val van Jeruzalem
Ez 6-7
Aanklacht en oordeel; het einde nadert
Ez 8-11
Gods heerlijkheid verlaat de tempel
Ez 12
Symbolische uitbeelding van de ballingschap
Ez 13-14
Aanklacht tegen profeten en afgodendienaars; de vier straffen
Ez 15-17
 
Drie gelijkenissen: de nutteloze wijnstok, de ontrouwe echtgenote,
de twee arenden en de wijnstok
Ez 18
Iedere mens persoonlijk verantwoordelijk
Ez 19
Klaaglied over Israëls vorsten
Ez 20
Terugblik op de geschiedenis; een nieuwe uittocht
Ez 21-22
 
Symbolische beschrijvingen van Jeruzalems zonde en straf:
het zwaard en de bloedstad
Ez 23
De twee hoeren
Ez 24
 
 
Andere symbolische beschrijvingen van Jeruzalems einde:
de roestige pot en de reactie van de profeet op de dood van zijn vrouw
 
 
BLOK II: PROFETIEËN OVER VREEMDE VOLKEN
Ez 25
Ammon, Moab, Edom, Filistea
Ez 26-28
Tyrus en Sidon
Ez 29-32
 
Zeven profetieën tegen Egypte
 
 
BLOK III: WOORDEN VAN TROOST EN HERSTEL
Ez 33
Inleiding: Ezechiël als wachter aangesteld; de val van Jeruzalem
Ez 34
De herders van Israël en de Goede Herder
Ez 35
Profetie over Edom
Ez 36
Troost voor de bergen van Israël; samenvatting van Ezechiëls boodschap
Ez 37
Dorre doodsbeenderen komen weer tot leven; de hereniging van Juda en Israël
Ez 38-39
Gogs aanval en nederlaag
Ez 40-48
Visioenen van de nieuwe tempel en het opnieuw bewoonde land.
 
[Bovenstaand overzicht is afkomstig uit Wido van Peursen, 'Ezechiël', in: Jan Fokkelman, Wim Weren (red.), De Bijbel Literair: Opbouw en gedachtegang van de bijbelse geschriften en hun onderlinge relaties, Zoetermeer/Kapellen 2005, 249-261.]

Zoals hierboven in het overzicht te zien is, kan het boek Ezechiël ruwweg in drieën worden gedeeld. Het eerste gedeelte, dat de eerste vierentwintig hoofdstukken omvat, bestaat uit verscheidene profetieën waarin het noodlot van Jeruzalem wordt verkondigd. De visioenen van Ezechiël doen, vanwege hun heldere symboliek en het sprekende gebruik van beelden, denken aan de visoenen zoals deze uiteen worden gezet in de Openbaring van Johannes. Wanneer Ezechiël zijn visioenen ontvangt wordt geschreven dat ‘de hand van de HEER over hem kwam’. God spreekt de profeet steevast aan als ‘mensenkind’. Er is een verband op te merken met het optreden van de profeet Jeremia: ook Ezechiël profeteert tegen de bevolking van Juda en Jeruzalem ten tijde van de koningen Sedekia en Jojakim. Ook Ezechiël verhaalt over de ondergang van de stad Jeruzalem, de vernietiging van de tempel en de vlucht van de Judeeërs naar Egypte. Ook Ezechiël komt in conflict met koningen en valse profeten. Hier vinden we echter geen profetieën aangaande de vijand uit het noorden.

Het tweede deel, dat de hoofdstukken vijfentwintig tot en met tweeëndertig omvat, bestaat uit orakels tegen de omringende volkeren, zoals ook in het Bijbelboek Jeremia te vinden zijn. Achtereenvolgens is het de beurt aan de Ammonieten, de Moabieten, de Edomieten, de Filistijnen, de inwoners van Tyrus en Sidon, en ten slotte aan de Egyptenaren. Tegen de laatste worden maarliefst zeven profetieën uitgesproken.

Het derde en laatste deel van het boek Ezechiël, dat bestaat uit de hoofdstukken drieëndertig tot en met achtenveertig, staat in contrast tot het eerste deel, vol met woorden van troost en een belofte van toekomstige voorspoed. Opvallend in dit derde deel is het relaas over de aanval en ondergang van Gog, in de hoofdstukken acht- en negenendertig. Zou het hier toch de ‘vijand uit het noorden’ uit het boek Jeremia betreffen? Opvallend is ook het verband met de islamitische eschatologie, waar Gog en Magog ook een dergelijke prominente rol vervullen. De laatste acht hoofdstukken verhalen over het toekomstige herstel dat Jeruzalem te wachten staat: de tempel zal herbouwd worden, de HEER zal terugkeren in het heiligdom en het land zal opnieuw ingedeeld en verdeeld worden. Het boek eindigt met een beschrijving van het toekomstige Jeruzalem.



Bron: Tilburg School of Catholic Theology