Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Alexis Szejnoga
Dossiers » Boeddhisme » introductie » Boeddhisme

Boeddhisme



Staande BoeddhaHet boeddhisme is een van oorsprong Aziatische religie die zich in de moderne tijd verspreid heeft naar het Westen. De religieuze stroming is vernoemd naar de eretitel van Siddharta Gautama, de zogenaamde 'historische boeddha'. De term 'boeddha' is afkomstig uit het Sanskriet, de klassieke taal van het Indische subcontinent, en betekent 'de verlichte' of 'de ontwaakte'. Prins Siddharta van de Gautama familie leefde in de vijfde eeuw voor Christus en was een religieuze hervormer. Hij zocht een midden tussen de opulente luxe van zijn leven in het paleis van zijn vader en de extreme ascese die hij een tijdlang als kluizenaar betrachtte. De leer die aan de basis van het boeddhisme staat wordt kernachtig samengevat in de vier nobele waarheden: het leven is lijden; lijden wordt veroorzaakt door verlangen; er is een einde aan het lijden; het einde van het lijden is bereikbaar door middel van het achtvoudige pad. Het totaal aan boeddhistische doctrines kan gezien worden als een uitleg van, of een uitwijding bij, deze vier nobele waarheden.

Het boeddhisme heeft zich in de loop van de tijd ontwikkeld tot meerdere stromingen of scholen: uit het eerste schisma ontstonden twee stromingen die later bekend werden als het mahayana-boeddhisme (wat in het Sanksriet letterlijk 'groot voertuig' betekent) en het theravada-boeddhisme (wat 'de oude weg' betekent). Het mahayana-boeddhisme wordt vooral aangehangen in Oost-Azië, bijvoorbeeld in China en de landen die traditioneel tot de Chinese culturele invloedsfeer behoren, zoals Japan, Korea en Vietnam. Het theravada-boeddhisme is vooral te vinden in de landen van Zuidoost-Azië die traditioneel tot de culturele invloedsfeer van India behoren, zoals Myanmar, Laos, Thailand, Cambodja en Sri Lanka. Een derde stroming, het tantrayana- of vajrayana-boeddhisme (wat 'diamanten voertuig' betekent) heeft zich vanuit het noorden van India verspreid naar Tibet en Mongolië.

Siddharta Gautama, de historische boeddha

Het boeddhisme is gebaseerd op de leerstellingen van de Indiase asceet Siddharta Gautama, die in het mahayana-boeddhisme meestal wordt aangeduid met de term Sakyamuni (wat ‘de wijze van de Sakyas’ betekent) en in de Westerse wetenschap nog wel eens met de uitdrukking 'de historische boeddha'. Het woord ‘boeddha’ is afkomstig uit het Sanskriet, de klassieke taal van het Indiase subcontinent, en betekent ‘verlichte’ of 'ontwaakte'. Siddharta Gautama was niet de enige boeddha in het boeddhisme; er waren talloze boeddha's.

de Boeddha geeft onderrichtVolgens de traditie was Siddharta Gautama van adellijke afkomst: hij was de zoon en erfgenaam van koning Suddhodana, die heerste over een klein rijk op de grens tussen Zuid-Nepal en India. Vlak na de geboorte van de prins, in de vijfde eeuw voor Christus, liet de koning een waarzegger de toekomst van Siddharta voorspellen. Deze vertelde de koning dat zijn zoon ofwel een machtige koning zou worden, ofwel een geestelijke die de materiële wereld zou verloochenen. Suddhodana wilde die tweede mogelijkheid koste wat kost voorkomen, en daarom zorgde hij ervoor dat de jonge prins binnen de beschermende muren van het koninklijk paleis opgroeide.

Op een zekere dag wist Siddharta zijn vader te overreden mocht hij het paleis verlaten. Hij zag vier personen die zijn leven voorgoed zouden veranderen. De eerste drie lieten hem zien wat hem binnen de paleismuren bespaard was gebleven: hij zag achtereenvolgens een oude man, een zieke man en lijk, die aan hem de drie gruwelen van ouderdom, ziekte en dood openbaarden. Daarna zag hij echter een asceet naast de weg zitten die schijnbaar rust en vrede had gevonden in die wereld waarin zoveel lijden te zien was. Door deze laatste ontmoeting werd Siddharta ervan overtuigd dat hij zelf ook een asceet moest worden.

Op een avond na een feestmaal, toen iedereen sliep, liet prins Siddharta zijn vrouw en zoon achter en verliet het paleis. Hij sloot zich aan bij een groep asceten en nam actief deel aan hun oefeningen in gebruiken. Echter, na een aantal jaar kwam hij tot het inzicht dat een al te strenge ascese niet bevorderlijk was voor zijn meditatiepraktijk. Hij nam zich dan ook voor om voortaan uitersten te mijden en de gulden middenweg te bewandelen. Op een dag nam hij plaats onder een boom en zwoer niet van die plaats te wijken voor hij verlichting bereikt had.

Nadat hij de laatste mentale moeilijkheden overwonnen had doorzag hij eindelijk de illusies die hem zijn hele leven om de tuin hadden geleid en bereikte hij de verlichting die hij zocht. Hij was boeddha geworden. Hij nam zich voor om zijn inzichten aan anderen te gaan onderwijzen zodat ook zij verlichting zouden kunnen bereiken. Zijn leer bestond voornamelijk uit ‘de vier nobele waarheden’ en ‘het achtvoudige pad’. Het aantal volgelingen groeide gestaag. Deze leerlingen moesten zich aan een reeks vaste regels houden en werden allen deel van een orde van monniken, de sangha geheten, die tot op de dag van vandaag is blijven voortbestaan.

Boeddha trok meer dan veertig jaar rond om aan iedereen die hem wilde horen zijn leer te verkondigen. Toen hij tachtig jaar oud was, werd hij na het nuttigen van een maaltijd ziek en stierf hij, omringt door velen van zijn leerlingen. Boeddhisten geloven dat de Boeddha, omdat hij verlicht was geraakt tijdens zijn leven, niet meer herboren werd en dus was verlost van de eeuwige cyclus van dood en wedergeboorte die samsara wordt genoemd. De dood van Siddharta Gautama wordt daarom eerbiedig aangeduid met de term parinirvana, wat ‘totale uitblazing’ betekent.

De vier nobele waarheden

De belangrijkste stellingen van het boeddhisme worden opgesomd in de zogenaamde ‘vier nobele waarheden’. Deze zijn als volgt samen te vatten:

DUKKHA: ‘het lijden’
Het leven wordt gekenmerkt door lijden. Dit lijden, dat in het Pali, de taal van het vroege boeddhisme, dukkha genoemd wordt, is zo onlosmakelijk met het leven en de wereld verbonden dat deze eerste nobele waarheid ook wel wordt weergegeven met de woorden: 'alles is lijden'.

SAMUDAYA: ‘de oorzaak van het lijden’
De oorzaak van lijden is begeerte. Alles wat leeft begeert en haalt zich daarmee lijden op de hals. Dit begeren wordt ook wel verwoord als 'vastgrijpen' of 'vasthouden'. De mens houdt zich vast aan zijn zelfbeeld, aan zijn bestaan, of aan alles waarvan hij denkt dat het hem geluk zal opbrengen. Dat vasthouden aan slechte dingen lijden veroorzaakt is duidelijk, maar deze tweede nobele waarheid leert de mens ook dat vasthouden aan positieve zaken lijden oplevert, bijvoorbeeld het lijden dat wordt veroorzaakt door de angst om iets positiefs kwijt te raken.

NIRODHA: ‘de beëindiging van het lijden’
Om een eind te maken aan het lijden, moet een eind gemaakt worden aan de begeerte en het 'vasthouden'. De begeerte houdt pas op wanneer je door middel van inzicht door de illusies van het leven heen kijkt en verlicht raakt.

MAGGA: ‘de weg’
Deze staat van verlichting, waarmee begeerte en lijden tot een eind komen, kan bereikt worden door de methode die de Boeddha ontdekt heeft. Deze weg tot verlichting wordt 'het achtvoudige pad' genoemd.

Het achtvoudige pad

Zoals uiteengezet in de vierde nobele waarheid is het achtvoudige pad de methode die de Boeddha ontdekte om de begeerte, de bron van alle lijden, te stoppen. Het bestaat uit acht stappen die ondergebracht worden in drie verschillende groepen: wijsheid, ethisch gedrag en mentale discipline.

Het achtvoudige padPANNA: ‘wijsheid’
Hieronder vallen twee stappen: het juiste begrip en de juiste gedachten of bedoelingen. Met het juiste begrip wordt bedoeld dat de vier nobele waarheden doorzien en begrepen moeten worden. De juiste gedachten en bedoelingen verwijzen naar het opgeven van zelfzucht en de cultivering van welwillendheid en geweldloosheid.

SILA: ‘ethisch gedrag’
Tot deze tweede groep behoren drie stappen: het juiste spreken, het juiste handelen en de juiste wijze van levensonderhoud. Met het juiste spreken wordt bedoeld dat liegen, roddelen, lasteren en vloeken vermeden moeten worden. Het juiste handelen houdt in dat immorele handelingen, zoals doden, stelen en ontucht plegen, vermeden moeten worden. Met de juiste wijze van levensonderhoud wordt bedoeld dat beroepen die afhankelijk zijn van de handel in wapens, vergif, verdovende middelen, levende wezens, slaven en prostituees vermeden moeten worden.

SAMADHI: ‘mentale discipline’
In deze derde en laatste groep is een drietal stappen opgenomen dat in het Westen bij uitstek met het boeddhisme geassocieerd wordt. Het gaat hier om de juiste inspanning, het juiste bewustzijn en de juiste concentratie. Met de juiste inspanning wordt bedoeld dat heilloze gedachten en handelingen vermeden moeten worden, terwijl heilvolle gedachten en handelingen gecultiveerd dienen te worden. Het juiste bewustzijn houdt in dat het bewustzijn van het lichaam, de geest, de emoties en mentale objecten gecultiveerd dient te worden. De juiste concentratie verwijst naar een meditatieve praktijk in vier stadia. In het vierde en laatste stadium, ook wel dhyana genoemd, vallen spontaan opkomende gedachten, gevoelens en emoties helemaal weg, waardoor alleen puur bewustzijn overblijft.

De drie juwelen

Bronzen Boeddha te KamakuraIn het boeddhisme hecht men groot belang aan de drie juwelen, drie toevluchten of de drievoudige edelsteen (in het Sanskriet aangeduid als triratna). Met deze term worden de drie belangrijkste elementen van het boeddhisme bedoeld: de Boeddha, de dharma en de sangha. Het eerste juweel, de Boeddha, verwijst naar Siddharta Gautama, die als leermeester, voorbeeld en oprichter van het boeddhisme gezien wordt.

Met de dharma, het tweede juweel, wordt de boeddhistische leer bedoeld, zoals deze is neergeslagen in de (geschreven) bronnen van het boeddhisme, vooral in de woorden van de Boeddha. Het derde en laatste juweel, de sangha, verwijst naar de gemeenschap. Hiermee wordt over het algemeen de boeddhistische orde van monniken en zusters bedoeld, maar het woord sangha kan ook verwijzen naar de gemeenschap van alle boeddhisten.

De prominente plaats die de drie juwelen binnen het boeddhisme innemen komt vooral aan het licht bij ceremonies met een inwijdend karakter, zoals wanneer een leek als monnik wordt opgenomen in een klooster. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een formule die volgens de boeddhistische traditie door de Boeddha zelf is ingesteld: ‘Ik zoek toevlucht bij de Boeddha, ik zoek toevlucht bij de dharma, ik zoek toevlucht bij de sangha’. Vanwege haar bewoording en de functie die zij binnen het boeddhisme vervult is deze ‘toevluchtsformule’ enigszins te vergelijken met de christelijke verklaring van geloof (geloofsbelijdenis of credo) en de islamitische Shahada.

De verschillende voertuigen van het boeddhisme

Net zoals het christendom is de boeddhistische geloofsgemeenschap geen homogene groep. Binnen enkele eeuwen na het optreden van de Boeddha begonnen verschillende stromingen zich te onderscheiden. De twee grootste en bekendste stromingen zijn het theravada-boeddhisme en het mahayana-boeddhisme. Theravada is Sanskriet en betekent 'de oude weg'. Deze stroming verspreidde zich voornamelijk in Zuidoost-Azië, in die gebieden waar de culturele invloed van het Indische subcontinent het grootste was: Sri Lanka en Myanmar (Birma). Later verspreidde het zich ook naar Laos, Cambodja, Thailand, Maleisië en Indonesië, waar het de plaats innam van het mahayana-boeddhisme dat die gebieden al eerder had bereikt. In Maleisië en Indonesië is de invloed van het boeddhisme later weer afgenomen vanwege de opkomst van de Islam. De boeddhistische monumenten in deze twee landen (denk bijvoorbeeld aan de Borobudur) stammen vrijwel altijd uit de voorafgaande mahayana-periode. Daarnaast moet worden vermeld dat de boeddhistische gemeenschappen in deze landen meestal een Chinese achtergrond hebben.

Het mahayana-boeddhisme daarentegen, verspreidde zich vooral in die gebieden waar de culturele invloed van het Chinese keizerrijk de overhand had: China, Mongolië, Korea, Japan en Vietnam. Mahayana is Sanskriet en betekent 'groot voertuig'. De aanhangers van deze vorm van boeddhisme duiden de theravada-stroming soms ook wel aan als hinayana-boeddhisme. Hinayana betekent ‘klein voertuig’. Inhoudelijk is het grootste verschil tussen de beide stromingen het belang dat gehecht wordt aan de verering en aanroeping van zogenaamde bodhisattva’s: wezens die verlichting bereikt hebben maar weigeren deze wereld te verlaten omdat zij anderen ten dienst willen zijn. Misschien wel de bekendste bodhisattva is Avalokitesvara, van wie gezegd wordt dat hij na zijn verlichting op het punt stond nirvana binnen te gaan, maar dat hij zich bedacht toen hij een kind hoorde huilen.

In de theravada-traditie wordt de historische Boeddha voor zijn verlichting eveneens aangeduid als bodhisattva, in zowel zijn laatste als zijn eerdere levens. Het woord wordt dus slechts gebruikt om aan te geven dat de Boeddha voorbestemd was om verlichting te bereiken. In het mahayana-boeddhisme wordt de term bodhisattva veel vaker gebezigd. De verschillende bodhisattva’s worden aangeroepen om hulp of genezing te vragen, voor inspiratie of moed. Dit lijkt enigszins op de rol van de heiligen in de Katholieke Kerk. Ook kent het mahayana-boeddhisme de zogenaamde bodhisattva-eed, waarmee een monnik of leek zijn inzet voor verlichting van alle mensen kan uitdrukken.

Boeddhisme en christendom: interreligieuze dialoog

Paus Johannes Paulus II ontmoet de Dalai LamaDe onderlinge uitwisseling tussen boeddhisten en christen is in het verleden vaak vruchtbaar gebleken. De religies vertonen een zekere affiniteit die een constructieve dialoog in de hand werkt. Het is ook niet ongebruikelijk om te horen dat bepaalde mensen de twee religies weten te combineren. Zo zijn er tal van christelijke kloosterlingen die zich bezighouden met boeddhistische meditatieve praktijken, die met name worden overgenomen uit het Japanse Zen-boeddhisme. Deze rijke voedingsbodem voor interreligieuze dialoog wordt misschien verklaard vanuit een aantal overeenkomsten dat op het eerste gezicht al direct te zien is.

Om te beginnen zijn beide religies ontstaan naar aanleiding van het optreden van een persoon over wie beweerd wordt dat deze ook daadwerkelijk geleefd heeft. In beide gevallen noemen de gelovigen zich naar de titel die deze persoon gekregen heeft. In het boeddhisme is dit Siddharta Gautama, die de titel Boeddha (‘de verlichtte’) kreeg. Christenen noemen zichzelf zo vanwege de titel Christus (‘de gezalfde’) die Jezus van Nazareth ontving. Beide personen verkondigden een blijde boodschap die tot verlossing zou leiden. Zowel de Boeddha als Christus verzamelden tijdens hun leven reeds leerlingen om zich heen en gaven hen onderricht. En daar houden de vergelijkingen nog niet op: ze stonden beide bekend als leraar, ze riepen allebei op om de materiële wereld geen aandacht te schenken en van beide personen werd het verhaal van hun geboorte in de loop der tijd een uitgebreide mythe.