Het bestuur van de parochie bestaat uit de pastoor (voorzitter) en minimaal vier leken. In kerkelijke rechtspersonen waar een pastorale doelstelling centraal staat, ligt de pastorale eindverantwoordelijkheid bij een priester. Bestuur dient in de visie van de RK Kerk geworteld te zijn in de spirituele opdracht van de kerk, die het best behartigd wordt door degenen die de priesterwijding hebben ontvangen. De gedachte is dat bestuurlijke verantwoordelijkheid gedragen moet worden door het geestelijke, dat wil zeggen door gewijd leiderschap. Om deze reden is de pastoor per definitie voorzitter van het bestuur van de parochie. Vanwege het priestertekort worden in de praktijk allerlei alternatieve constructies gepraktiseerd, die erop gericht zijn om de pastoor tenminste formeel eindverantwoordelijkheid in de parochie te laten dragen en hem waar mogelijk behulpzaam te zijn.
De CIC bepaalt dat elke parochie een Raad voor Economische Aangelegenheden (REA) moet hebben, die de pastoor – naar kerkelijk recht de beheerder van de rechtspersoon parochie - behulpzaam is bij het beheer van de goederen. Deze kerkelijke regelgeving moet vervolgens per land en naar het daar geldende recht worden toegepast. In Nederland wordt de REA gevormd door een collegiaal bestuur dat bestaat uit christengelovigen (leken) onder leiding van de pastoor, die voorzitter is. Het wetboek van kerkelijk recht geeft geen specifieke eisen waaraan de bestuurders moeten voldoen. Normen worden wel gegeven voor de leden van een pastorale raad, die moeten ‘uitmunten door een vast geloof, een rechtschapen levenswandel en een wijs oordeel’. Deze norm geldt ook voor de bestuurder van een parochie.
Anders dan op pastoraal terrein is er op vermogensrechtelijke terrein wel sprake van een collegiaal bestuur dat de rechtspersoon bestuurt op basis van het Algemeen Reglement voor het bestuur van een parochie. Het bestuur schept de voorwaarden voor de uitvoering van het pastorale beleid. Primair door het opstellen van een begroting en verder door het verrichten van alle activiteiten die onder het besturen van een rechtspersoon vallen. Het pastorale en het voorwaardenscheppende beleid zijn op zich wel te onderscheiden, maar niet te scheiden zaken. Als voorzitter van het bestuur en lid van het pastoraal team vormt de pastoor de cruciale schakel tussen beide gebieden. De pastoor kan aan de vicevoorzitter van het bestuur een volmacht verlenen, zodat deze hem in vermogensrechtelijke zaken kan vervangen. De overdracht van bevoegdheid zoals hier bedoeld is een vorm van delegatie en houdt op met het einde van het mandaat van de pastoor of van de vicevoorzitter. Een volmacht dient dus telkens opnieuw verleend te worden bij personele wisselingen en kan ook tussentijds worden ingetrokken.
Bestuurders van de parochie worden niet aangesteld door de parochianen maar door de bisschop, van wie hij of zij daarmee het mandaat krijgen om de parochie te besturen. De bestuurders van een parochie komen in principe wel uit de eigen parochie, en kunnen ook door de parochie ter benoeming worden voorgedragen. Het parochiebestuur bestaat idealiter uit een aanal van vijf tot maximaal zeven personen (inclusief de pastoor). Een dergelijke omvang is groot genoeg om de verschillende taken goed te behartigen en tegelijkertijd daadkrachtig en efficiënt te werken.