Johannes Cassianus (ca. 360 - ca. 435) is voornamelijk bekend van zijn geschriften over het monnikenleven. De omvang van zijn oeuvre is vergeleken bij dat van zijn illustere tijdgenoot Augustinus bescheiden. Toch is zijn invloed en betekenis aanzienlijk geweest. Mede door Benedictus die in zijn invloedrijke kloosterregel de bestudering van Cassianus aanbeval, is hij onder monniken en monialen als een autoriteit bejegend. Bijzonder is ook dat Cassianus die status heeft in de westerse en de oosterse monastieke traditie. Cassianus schreef in helder en verzorgd Latijn. Maar hij beheerste ook het Grieks. Aangenomen mag worden dat hij, gezien zijn jarenlange verblijf in Egypte, vertrouwd was met het gesproken koptisch. Zijn meertaligheid kwam hem te stade, toen hij eerst in Constantinopel door Johannes Chrysostomos en vervolgens in Rome door paus Innocentius I ingezet werd bij diplomatieke missies. De laatste jaren van zijn leven bracht hij in Zuid-Frankrijk door. Hier stichtte hij kloosters en schreef hij zijn boeken over het monnikenleven. In opdracht van de paus bestreed hij in het laatste werk van zijn hand de nestorianen. Zijn graf in Marseille is tijdens de Franse revolutie vernield. Zijn schedel is tentoongesteld in een reliekschrijn in de kerk van de patroonheilige van Marseille, de Basiliek Saint-Victor.