In Augustinus’ tijd begint in het westen het christelijke begrip van het ‘priesterschap’ zich te ontwikkelen. Daarvoor zijn de
presbyteri vaak nog niet meer dan assistenten van de bisschop, of wordt er juist nauwelijks tussen
presbyter en
episcopus gedifferentieerd. Augustinus borduurt voort op eerder spraakgebruik, als hij de term
sacerdotium in toenemende mate gaat gebruiken om de eigenheid van het ambt van priester aan te geven. Priester en bisschop zijn nog steeds nauw bij hem verbonden, maar de priester is meer dan alleen een bisschoppelijk assistent.
Lees verder »