De triniteitsleer, of de doctrine van de drie-ene God, is een ingewikkelde leer over de verhoudingen tussen de drie Goddelijke personen: God de Vader, God de Zoon en God de Geest. Het is een uniek aspect van het christendom en wordt door de aanhangers van zowel het jodendom als de islam expliciet verworpen. Vooral in de moslimwereld kan de leer van de Goddelijke drie-eenheid op veel onbegrip rekenen. Islamitische theologen hebben de christenen meer dan eens verweten dat zij een verkapt of verborgen polytheïsme aanhangen. Uiteraard zijn christelijke theologen van mening dat dergelijke kritiek een symptoom is van een verkeerd begrip van de triniteitsleer. De kortste samenvatting van de christelijke triniteitsleer zou ongeveer als volgt moeten luiden: ‘één God, drie personen’. Met de nadruk op één, enkele God komt de hele semantische lading van het woord monotheïsme mee: christenen geloven in één God, de God van Abraham, de God van het Nieuwe Testament. Met de nadruk op de drie Goddelijke personen komt de nadruk sterker te liggen op Gods relationele aspecten en het volledig God-zijn van zowel Jezus als de Heilige Geest. Met andere woorden, alle eigenschappen die aan God de Vader worden toegedicht, zoals alwetendheid en almacht, moeten ook aan de Zoon en de Geest worden toegekend. Misschien nog het moeilijkst deel van de triniteitsleer is de relatie die de Goddelijke personen tot elkaar hebben: onderscheiden maar onscheidbaar, elkaar doordringend (perichorese), en samen slechts één natuur bezittend.
Lees verder »