Hoogleraren van zes Nederlandse theologische faculteiten en universiteiten, zowel protestants als rooms-katholiek, verkozen Karl Barth in 2004 tot de belangrijkste theoloog van de twintigste eeuw. En dit met een grote voorsprong op de nummer twee, Karl Rahner, en de nummer drie, Edward Schillebeeckx. Hoewel de verkiezing met enige scepsis werd ontvangen, is de uitslag interessant, zegt prof.dr. Jozef Wissink. De kiezers zijn immers vakgenoten van de gekozenen en mogen als deskundigen met een gedegen oordeel gelden. Karl Barth is een lastige theoloog: hij gaat strikt uit van de openbaring, combineert orthodoxe met moderne trekken en heeft kritiek op de religie aangezien zij God, de ongrijpbare ganz Andere, tracht te fixeren.