In 2006 gingen de Vaticaanse archieven open die betrekking hadden op het pontificaat van Pius XI (1922–1939). De kilometers archiefstukken zijn nog lang niet uitputtend onderzocht, maar de eerste resultaten zijn er.
In 2007 publiceerde Emma Fattorini een eerste studie die in Italië veel aandacht kreeg. Vorig jaar verscheen de Engelse vertaling.
Een tweede onderzoeker die zich mede op deze archieven baseerde is Hubert Wolf. De Engelse vertaling van zijn onderzoek verscheen in 2010.
Geen van beide studies zetten het beeld dat we hadden van de tijd van paus Pius XI helemaal op zijn kop. Weliswaar gingen de Vaticaanse archieven over deze periode voor het eerst open – er waren uiteraard nog andere betrouwbare bronnen waar eerdere onderzoekers zich op konden baseren.
Met name de studie van Wolf laat zien dat de zwijgzaamheid van de pausen Pius XI en vooral Pius XII niet veroorzaakt werd door een gebrek aan belangstelling voor het probleem van het nationaal-socialisme en fascisme. Al vanaf de opkomst van deze bewegingen hield de leiding van de Kerk deze scherp in het oog.
Onenigheid was er over de manier van benaderen. Aanvankelijk leek het dat de positie van de Kerk veiliggesteld kon worden door het sluiten van concordaten. Toen zowel Hitler als Mussolini deze afspraken schonden, groeide bij Pius XI de afkeer van hun regimes en keurde hij ze in steeds scherpere bewoordingen af.
Pius XII was daarentegen voor alles diplomaat. Als staatssecretaris van de Heilige Stoel was hij de belangrijkste adviseur van Pius XI. Pius XII was van mening dat vooral Hitler niet onder de indruk was van de pauselijke uitspraken. Hij maakte het morele oordeel van de Kerk ondergeschikt aan de diplomatie. Dit zou de basis worden van het latere verwijt dat hij zich niet duidelijk genoeg tegen de vervolging van de joden zou hebben uitgesproken.
De onderzoeken tonen ook aan dat noch Pius XI noch Pius XII begrip hadden voor de jodenvervolging en elk totalitair regime afwezen. Daarentegen waren ze wel bereid regimes als dat van de Spaanse dictator Franco te steunen als hiermee de positie van de Kerk werd versterkt. Principiële democraten waren ze geen van beiden.
Beide studies proberen tot een afgewogen oordeel te komen. Ze passen niet in de literatuur die de pausen uit de tijd van de jodenvervolging als antisemieten beschouwt, noch zijn ze erop uit om zo veel mogelijk bewijzen te leveren voor pauselijke hulp van de joden. Die laatste benadering, van bijvoorbeeld iemand als Gary Krupp, is weliswaar gebaseerd op feiten, maar toch eenzijdig.