Belijdenissen, dertien boeken.-Autobiografie- Augustinus vangt zijn werk aan met een lofprijzing aan God.Boek 1: Kinderjaren op school met Augustinus' belijdenis van zijn toen bedreven jeugdzonden. Boek 2: Terugblik op het jaar dat Augustinus als puber thuis moest slijten ter onderbreking van de studies door geldgebrek van zijn vader. Boek 3: De studietijd in Carthago waarin de liefde voor de wijsheid ontluikt door studie op Cicero's Hortensius. Begin van het contact met de manicheeërs. Boek 4: Terugblik op de hartelijke betrekkingen met de manicheeërs en op de dood van een goede vriend, die zich tot het katholieke christendom had bekeerd. Vervolgens een inhoudsbeschrijving van Augustinus' eerste werk (vgl nr 104 pulch) en het bericht over zijn zelfstandige studie van Aristoteles' Boek over de Categorieën. Boek 5: Over de vervreemding van de manicheeërs. Augustinus vestigt zich als leraar in de welsprekendheid. Eerst in Rome, daarna in Milaan. Daar komt hij in contact met Ambrosius en besluit hij om weer catechumeen van de katholieke kerk te worden. Boek 6: Karakterbeschrijvingen van Ambrosius en Alypius. Augustinus beschrijft zichzelf als gevangen in angst voor dood en oordeel. Boek 7: Inhoudelijke kant van de bekering. De opvattingen over God als materie en het vertrouwen in de kunde van de sterrenwichelaars worden losgelaten. De studie van neo-platoonse geschriften en nog meer de studie van de paulijnse brieven bieden nieuwe perspectieven. Boek 8: Ontmoeting met Simplicianus over de bekering van de neo-platonist Marius Victorinus, en met Ponticianus over de bekering van Antonius. Dan volgt na hevige innerlijke strijd de voltooiing van Augustinus' bekering. Boek 9: Augustinus legt het ambt van leraar in de retorica neer en op het landgoed van Verecundus in Cassiciacum bereidt hij zich voor op de doop. Doop in Milaan. Kort daarna strandt Augustinus onderweg naar Afrika in Ostia. Daar sterft Monica. Uitgebreide karakterschets van Monica. Boek 10: Overgang van het onderzoek waarin Augustinus zichzelf als schrijver van het boek beschouwt naar het onderzoek over de vermogens van de ziel om God te kennen. Daarin grote aandacht voor het geheugen. Boek 11: Uitleg over Genesis 1,1: Wat deed God voordat Hij hemel en aarde schiep en hoe kwam God er toe om te scheppen? Hierin uitvoerige beschouwing over het wezen van de tijd. Boek 12: Uitleg over Genesis 1,1-2. Aan het slot enige beschouwingen over uitlegkunde naar aanleiding van de verschillende interpretaties van deze bijbelverzen. Boek 13: Beschouwing over de goedheid van God, die de wereld schiep hoewel Hijzelf geen schepsel nodig had. In de eerste verzen van Genesis leest Augustinus een aanduiding van het geheim van de Drievuldigheid. Aan het slot een uiteenzetting over de allegorische betekenis van het gehele scheppingsverhaal.