Het sacrament van de ziekenzalving staat ook bekend onder een heleboel, soms verouderde termen, als ‘H. Oliesel’, het ‘sacrament der stervenden’, ‘de ziekencommunie’, ‘viaticum’ en ‘de laatste sacramenten’. Het sacrament van de ziekenzalving heeft echter heel veel te maken met ziekte en gebrek, en veel minder met sterven. De ziekenzalving is geen afscheidsritueel en markeert ook niet de overgang van leven naar dood, zoals het vaak wel wordt gezien.
Bijbelse achtergronden
In de Bijbel worden ziekte en schuld niet aan elkaar gekoppeld, op enkele uitzonderingen na waarbij de koppeling juist wordt bevraagd op haar houdbaarheid. Als iemand ziek is, begrijpen de Bijbelse auteurs dat niet als een goddelijke vergelding voor begane zonden, maar als een speling van het lot, als komende van Godswege om een niet voor ons mensen te begrijpen reden. De Bijbel heeft daarentegen juist aandacht voor de zieken als onderdeel van de veel bredere aandacht voor de kwetsbare mens.
De Bijbel spreekt wel vaak in medische beeldtaal. Zo spreekt Jesaja over de ‘lijdende Knecht des Heren’ (Jes. 52,13-53,12) of gebruikt Jeremia de titel ‘geneesheer’ voor God zelf (Jer. 30,12-17). In het hele Oude Testament is sprake van geneeskrachtige zalf: Gen. 50,2; Pred. 10,1; Lc. 10,34).
In het Nieuwe Testament worden ‘ziek zijn’ en ‘lijden’ consequent van elkaar gescheiden, hoewel beide in één persoon natuurlijk kunnen samenvallen. Wie lijdt, hoeft niet echt niet ziek te zijn; en wie ziek is, hoeft niet per se te lijden. ‘Lijden’ is een morele categorie en hangt samen met geloofsvervolging (zoals in het lijden van Jezus Christus), terwijl ‘ziek zijn’ een fysieke categorie is.
Twee teksten zijn voor de ziekenzalving belangrijk. De eerste is uit de brief van Jacobus: ‘Laat iemand die ziek is de oudsten van de gemeente bij zich roepen; laten ze voor hem bidden en hem met olie zalven in de naam van de Heer. Het gelovige gebed zal de zieke redden, en de Heer zal hem laten opstaan. Wanneer hij gezondigd heeft, zal het hem vergeven worden.’ (5,14-15) Het gaat om een zieke, niet om een stervende. Er wordt over de zieke gebeden en hij wordt met olie gezalfd in de naam van de Heer. En het is het gebed dat de ziek redt, niet de zalving. Bovendien wordt de zieke de zonden vergeven.
Aandacht voor het lichaam
Onder het nieuwtestamentische adagium ‘eert God met je lichaam’ (1 Kor. 6,20) wordt tijdens de ziekenzalving een hele rij lichaamsdelen gezalfd met bijbehorende gebeden die samengesteld zijn uit Bijbelcitaten.
Ogen: ‘God, de Onzienlijke, moge uw ogen brengen tot de aan-schouwing van het heil dat Hij voor alle volken bereid heeft’ (Ps 17,15; 94,9; 115,5-8; Apo 3,18).
Lippen: ‘God, de Onvolprezene, moge uw lippen openen, opdat uw mond Zijn lof kan verkondigen’ (Ex 13,8; Ps 51,17; 63,4).
Borst: ’God, de Allerheiligste, moge in uw hart ontsteken het vuur van Zijn liefde en het doen branden tot in eeuwigheid’ (Ps 4,5.9; 16,9; Mt 5,8).
Rechterhand + linkerhand: ‘God, de Schepper van het al, moge het goede werk van uw handen bewaren en voltooien en wat door uw handen gebroken werd, helen en genezen’ (Ps 16,8.11; Mt 5,39).
Voeten: ‘God, de Barmhartige, moge u wegroepen uit het duister en de schaduw van de dood om uw voeten te zetten op de weg van vrede’ (Ps 18,34; 122,2; Lk 1,79).
Historische ontwikkelingen
Tot en met de achtste eeuw werd zalf voor allerlei privérituelen gebruikt. De zalf werd in de kerk opgehaald en gelovigen zalfden elkaar en elkaars lichaam voor genezing. Vanaf de negende eeuw kwamen er langzaam maar zeker ziekenzalvingsrituelen op die de privézalvingen gingen vervangen. Vanaf de 15e eeuw verschoof de focus van dit sacrament van ziekte naar stervensgevaar, een associatie die nog steeds breed leeft. Vanaf die tijd stammen ook benaming die vele van ons nog kennen: ‘laatste oliesel’, ‘sacrament der stervenden’ en ‘laatste sacramenten’, en ook het eufemistische ‘bediend zijn’. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft de focus weer op de zieke teruggelegd. De huidige termen zijn ‘ziekenzalving’ of ‘sacrament van de zieken’.
Huidige situatie
Zoals eerder gezegd heeft het Tweede Vaticaans concilie zowel in naam als in focus de oude situatie hersteld: in dit sacrament gaat het om zieken, niet om stervenden, om leven, niet om een stervensritueel. De olie voor de ziekenzalving wordt gezegend, zoals alle zalf/olie voor sacramenteel gebruik, tijdens de chrismamis op de woensdag in de Goede Week, waarmee de band met de wereldkerk en met het Paasmysterie wordt gelegd.
De bedienaar van het sacrament is de priester (of de bisschop) en in principe kan elke gelovige meerdere malen in zijn of haar leven om dit sacrament verzoeken. De vorm van de ritus kent twee verplichte symboolhandelingen, namelijk de handoplegging en de zalving, eventueel voorafgegaan door een waterritus. Dit sacrament is een geen privéviering, maar een gemeenschapsviering, zoals alle sacramenten. Familie, vrienden en geloofsgenoten zijn dan ook uitdrukkelijk uitgenodigd dit sacrament mee te vieren.
Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Archibald van Wieringen en Herwi Rikhof.