Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Alexis Szejnoga
Dossiers » Sefanja, het boek » introductie » Sefanja

Sefanja



Het Bijbelboek Sefanja behoort tot de twaalf zogenaamde ‘kleine profeten’. Het is een uiterst kort Bijbelboek; het omvat slechts drie hoofdstukken die grotendeels uit onheilsprofetieën bestaan. Een belangrijk thema voor de profeet Sefanja is ‘de dag van de HEER’, de jongste dag, het einde der tijden. Dan zal de HEER oordelen over het volk en de zonde bestraffen, en zijn straf zal verschrikkelijk en alomvattend zijn: ‘Want mijn oordeel is dat Ik de volken verzamel en de koninkrijken bijeen breng, om mijn gramschap over hen uit te storten, al mijn gloeiende toorn. Want door het vuur van mijn jaloezie zal heel de aarde verteerd worden’ (Sef 3:8). Slechts de enkelen die wel de nederigheid betrachten worden gespaard, en met hen zal een nieuw begin gemaakt worden: '...want dan verwijder ik uit uw midden uw vrolijke grootsprekers; dan is het afgelopen met uw hoogmoedig gedrag op mijn heilige berg' (Sef 3:11).

Naamgeving

Het Bijbelboek Sefanja is vernoemd naar de gelijknamige profeet die erin optreedt. De naam Sefanja betekent in het Hebreeuws ‘verborgen door God’. In de versio vulgata, de Latijnse vertaling van de bijbel, is de naam van het boek (en van de profeet) Sophonias. In de Griekse vertaling van het Oude Testament, de Septuagint, wordt de naam van het Bijbelboek weergegeven als Σοφονιας (‘Sophonias’). In het Engels wordt de naam volledig anders gespeld: Zephaniah.

Plaats binnen het Oude Testament

Het Bijbelboek Sefanja behoort tot de verzameling geschriften die in de joodse traditie wordt aangeduid als nevi’im of ‘profeten’. Binnen deze groep Bijbelboeken is er nog een tweedeling gemaakt tussen enerzijds nevi’im rishonim of ‘vroege profeten’, en nevi’im aharonim of ‘late profeten’. Sefanja behoort tot die laatste groep, en wordt samen met nog elf profetische boeken (Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Haggai, Zacharia en Maleachi) tot de ‘twaalf kleine profeten’ gerekend. In de Hebreeuwse bijbel is de volgorde als volgt: eerst komen de vijf boeken van de Torah, dan de nevi’im, en ten slotte de ketuvim of ‘geschriften’. De kleine profeten komen binnen de afdeling nevi’im als laatste. Sefanja is het negende boek van de kleine profeten: het volgt op het Bijbelboek Habakuk en wordt gevolgd door het boek Haggai.

Ook binnen de canonieke volgorde van de christelijke bijbel is het Bijbelboek Sefanja het negende van de twaalf kleine profeten. Deze twaalf zijn echter niet te vinden in het midden van het Oude Testament, maar aan het einde. Dit komt omdat men de indeling naar ketuvim en nevi’im in de christelijke canon grotendeels heeft laten varen.

Structuur en verhaalelementen

[De onderstaande tekst is een fragment uit het hoofdstuk Joël, Obadja, Nahum, Habakuk, Sefanja, Haggaï, Zacharia, Maleachi, geschreven door Klaas Spronk en verschenen in: Jan Fokkelman, Wim Weren (red.), De Bijbel Literair, Zoetermeer/Kapellen 2005.]

In grote lijnen is dit boek ingedeeld op de manier die we ook kenen van de grote profeten: profetieën tegen het eigen volk, profetieën tegen de andere volken, heilsprofetie voor Jeruzalem. Dit patroon wordt onderbroken in 3:1-8 door een profetie tegen Jeruzalem na de woorden gericht tot de andere volken. Daardoor krijgen deze verzen extra nadruk.
 
1:2-3 oordeel over heel de aarde
1:4-13 oordeel over Juda, Jeruzalem en zijn inwoners
1:14-18 aankondiging van ‘de dag van de HEER’
2:1-3 oproep tot bekering
2:4-15 oordeel over de volken
3:1-8 oordeel over Jeruzalem en zijn leiders
3:9-20 belofte van heil voor ‘de rest van Israël

Sefanja is verbonden met het voorafgaande boek Habakuk. Het oordeel over heel de aarde zoals dat in de beginverzen staat beschreven sluit aan bij de in Habakuk 3 bezongen macht over heel de aarde. De stilte waartoe Sefanja 1:7 oproept herinnert aan Habakuk 2:20, ‘laat heel de aarde zwijgen voor zijn aangezicht’.

Er zijn ook duidelijke verbanden met eerdere profetieën binnen de twaalf profeten, met name wat betreft de aankondiging van ‘de dag van de HEER’. Dat stond eerder centraal bij Joël en Obadja. Het opvallende verschil met deze profetieën is dat Sefanja het met deze dag verbonden dreigende oordeel in de eerste plaats op het eigen volk betrekt. Dat wordt nog versterkt in de rest van het boek, dat raakvlakken met de profetie van Amos vertoont. Net als in Amos 1-2 volgt an de veroordeling van de volken uit alle windstreken het oordeel over het eigen volk. Het onderscheid tussen het eigen en de andere volken is relatief. Degene die echt het verschil kan maken is, blijkens Sefanja 3:9, God zelf: ‘Dan geef Ik mijn volk andere lippen, reine lippen, om de naam van de HEER aan te roepen en Hem te dienen’. Tegenover de dreigende ‘dag van de HEER’ stelt Hij zelf aan het slot de tijd van herstel, wanneer Hij de rest van zijn volk terugbrengt. Tegenover het vernietigend oordeel over heel de aarde (1:2-3) staat de belofte dat God zijn volk in ere zal herstellen ‘over heel de aarde’ en ‘onder alle volkeren op aarde’ (3:19-20).


Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Klaas Spronk.