Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Alexis Szejnoga
Dossiers » Johannes, brieven van » introductie » Brieven van Johannes

Brieven van Johannes

De brieven van Johannes bestaan uit een drietal korte epistels die behoren tot de zogenaamde Katholieke Brieven. Dit wil zeggen dat ze deel uitmaken van het Nieuwe Testament maar dat zij niet aan de apostel Paulus worden toegeschreven. De schrijver van de Johannesbrieven is waarschijnlijk niet dezelfde als de auteur van het Johannesevangelie. Wel wordt gedacht dat de auteur van de brieven van Johannes behoort tot de zogenaamde johanneïsche school van geloofsinterpretatie. De brieven worden gedateerd rond het begin van de tweede eeuw na Christus en men vermoedt dat ze ergens in Klein-Azië geschreven zijn, waarschijnlijk in Efeze. Inhoudelijk spoort de auteur van de Johannesbrieven de lezer aan om afstand te nemen van een geloofsdwaling die ontstaan is binnen de johanneïsche school waarin de menselijke natuur van Jezus van ondergeschikt belang aan zijn goddelijke natuur wordt geacht.

Auteurschap en datering

De brieven van Johannes worden toegeschreven aan een enkele auteur die zichzelf identificeert als Johannes en die zich in de tweede en derde brief de eretitel 'oudste' aanmeet. Gedacht moet worden aan een auteur die deel uitmaakt van de zogenaamde johanneïsche school die naar alle waarschijnlijkheid ook het evangelie volgens Johannes heeft voortgebracht. Het is echter niet aannemelijk dat de brieven van Johannes en het Johannesevangelie door een en dezelfde auteur zijn geschreven, of dat de brieven van Johannes zijn geschreven door de 'leerling die Jezus liefheeft' zoals deze wordt beschreven in het Johannesevangelie. Wel bestaat er een zekere eenheid en continuïteit van ideeën en theologische concepten. De brieven van Johannes worden rond het begin van de tweede eeuw gedateerd.

Plaats binnen het Nieuwe Testament

De brieven van Johannes behoren tot de zogenaamde Katholieke Brieven. Hiermee worden de brieven bedoeld die (traditioneel) niet aan Paulus worden toegeschreven. Behalve de brieven van Johannes behoren ook de brieven van Petrus, Judas en Jacobus tot de Katholieke Brieven. De Johannesbrieven komen na de brieven van Petrus en voor de brief van Judas. De brieven van Johannes vormen binnen de Katholieke Brieven een afzonderlijke eenheid vanwege hun gemeenschappelijke auteur.

Eerste brief van Johannes

Dit is de langste brief die de auteur van de Johannesbrieven heeft geschreven. Opvallend is dat in deze brief de schrijver zich niet de titel 'oudste' aanmeet. Tevens is het opvallend dat de schrijver zijn epistel niet begint en eindigt met een groet, zoals we wel zouden verwachten bij een traditionele brief en zoals wel het geval is bij de tweede en derde brief. Inhoudelijk gaat de schrijver in op een geloofsdwaling die zich voordoet in zijn geloofsgemeenschap. Hij ageert vijf hoofdstukken lang sterk tegen een al te sterke scheiding van Jezus' menselijke en goddelijke natuur wat volgens hem leidt tot dualisme.

Tweede brief van Johannes

Deze brief is uiterst kort en inhoudelijk worden slechts twee onderwerpen uiterst beknopt aangekaart. Allereerst het gebod van de liefde: de schrijver spoort de lezer aan om zijn naasten lief te hebben zoals Jezus hen geboden heeft. Ten tweede waarschuwt de auteur de lezer zich te hoeden voor dwaalleraren. Dit onderwerp is in de eerste brief van Johannes al ter sprake gekomen maar wordt hier hernomen: de lezer dient zich te verzetten tegen een ontkenning van Jezus' menselijke natuur.

Derde brief van Johannes

In de derde brief noemt de auteur de geadresseerde bij naam: Gajus. In de aanhef van de brief, die bijna de helft van de gehele tekst omvat, dankt de auteur Gajus voor de hulp die hij 'de broeders' geschonken heeft, ondanks het feit dat deze voor hem vreemden zijn. Hierna wordt zeer kort een tweetal onderwerpen bij aangesneden. Ten eerste beklaagt de schrijver zich over een zekere Diotrefes, de leider van een gemeente, die zijn gezag niet erkent en die weigert 'de broeders' te ontvangen. Ten tweede spreekt de schrijver zijn vertrouwen en goedkeuring uit over Demetrius zonder dat uit de brief duidelijk wordt wat diens rol of functie is. De auteur sluit af met de wens dat hij Gajus snel zal mogen ontmoeten.
 
 
 


Bron: Tilburg School of Catholic Theology