Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Alexis Szejnoga
Dossiers » Jeremia, het boek » introductie » Jeremia

Jeremia

Het Bijbelboek Jeremia verhaalt over het optreden van de gelijknamige profeet, ten tijde van de heerschappij van de koningen Sedekia en Jojakim, en tijdens de hierop volgende vernietiging van Jeruzalem door koning Nebukadnessar van Babel. De profetieën spiegelen het volk aan de ene kant voor dat het zich gedraagt als een trouweloze echgenoot en wat hiervan uiteindelijk de consequenties zullen zijn. Aan de ander kant is er ook ruimte voor bekering en redding, en woorden van troost. Niet alleen Juda en Israël wordt een grimmig noodlot voorgehouden, ook de omringende volkeren, zoals de bewoners van Moab, Ammon en vooral Babel moeten het bezuren. Een van de noodlottige gebeurtenissen die hen allen te wachten staat is de komst van de vijand uit het noorden die als een wind over hun steden zal gaan. Na de val van Jeruzalem vlucht Jeremia naar Egypte waar hij zich op het einde van zijn leven nog richt tot de Judeeërs die zich samen met hem in dit land gevestigd hebben. De woorden van Jeremia zijn op schrift gesteld door zijn leerling, Baruch ben Neria, tot wie hij op het einde van het boek nog een woord van troost richt.

Naamgeving

Het Bijbelboek Jeremia is vernoemd naar de profeet die erin optreedt. Het Hebreeuwse origineel Yirme’yahu betekent zoveel als ‘JHWH verheft’. De naam van het boek wordt in verschillende talen op verschillende wijzen gespeld, wat moeilijkheden met zich mee kan brengen wanneer informatie in andere talen dan het Nederlands gezocht wordt. De Griekse vertaling luidt ερεμίας (Hieremias). De versio vulgata, de Latijnse vertaling van de Bijbel uit de vierde eeuw na Christus, gebruikt Hieremia als titel van het Bijbelboek. De Engelse vertaling, bijvoorbeeld de King James versie, noemt het boek Jeremiah.

Auteurschap

Traditioneel wordt het auteurschap van het Bijbelboek Jeremia toegeschreven aan de profeet Jeremia zelf. Naast het boek dat zijn naam draagt, zou Jeremia ook de schrijver zijn van de boeken I en II Koningen en het boek Klaagliederen. Een van zijn leerlingen, Baruch ben Neria, zou gefungeerd hebben als assistent en redacteur bij de totstandkoming van de geschriften. Tegenwoordig bestaat er consensus dat het boek Jeremia is geredigeerd door de samenstellers van het Bijbelboek Deuteronomium (de ‘deuteronomisten’) vanwege de hoge mate van gelijkenis die het taalgebruik tentoonspreidt. Het is echter niet duidelijk of de profeet Jeremia zelf tot deze school van religieuze hervormers behoorde, of de deuteronomisten een oudere overlevering gebruikt hebben, of dat zij de profeet Jeremia zelf gefabriceerd hebben.

Plaats binnen het Oude Testament

In de Hebreeuwse bijbel behoort het boek Jeremia tot de zogenaamde nevi’im of ‘profeten’. Binnen deze verzameling geschriften is er nog een onderscheid te maken tussen de nevi’im rishonim, of ‘vroege profeten’, en de nevi’im aharonim of ‘late profeten’. Het boek Jeremia behoort, samen met de boeken Jesaja, Ezechiël en de twaalf ‘kleine profeten’ tot de aharonim nevi’im. In de volgorde van de Tenach wordt het boek Jeremia voorafgegaan door het Bijbelboek Jesaja, en gevolgd door het boek Ezechiël.
 
In de christelijke canon is de volgorde enigszins gewijzigd ten opzichte van de Tenach. Hoewel het boek Jeremia hier nog steeds vooraf wordt gegaan door het relaas van de profeet Jesaja, wordt het niet meer gevolgd door het boek Ezechiël. In plaats daarvan wordt het gevolgd door het boek Klaagliederen dat, zoals hierboven al vermeld, traditioneel aan dezelfde schrijver als die van Jeremia wordt toegeschreven. Het deuterocanonieke Bijbelboek Baruch is ook nog tussen Jeremia en Ezechiël gevoegd.

Structuur en verhaalelementen

Jeremia 1-20
DE VROEGE JAREN                                                                 
I
Jr 1
Proloog
II
Jr 2-10
Spreuken en redevoeringen tegen Israël en Juda
 
Jr 2:1-4:4
 
- Orakels, waarin 'het verlaten verbond' centraal staat (het trouweloze volk
  en de mogelijkheid tot bekering)
 
Jr 4:5-10:25
- Orakels waarin de vijand uit het noorden centraal staat
III  
 
Jr 11-20
 
Confessiones en andere teksten                                                                  
 
Jeremia 21-36 PROFETIEËN TEN TIJDE VAN ZEDEKIA EN JOJAKIM                        
I    
Jr 21:1-23:8
Conflict Jeremia - koning
II
Jr 23:9-40
Conflict Jeremia - profeten
III
Jr 24:1-9
Visioen van de vijgen
IV
Jr 25:1-38
Ballingschap aangekondigd
V
Jr 26:1-29:32
Conflict Jeremia - profeten                                                                                       
VI
Jr 30-33
Troostboek
VII
Jr 34:1-32
Het verbroken verbond
VIII
Jr 35:1-19
De trouwe Rechabieten
IX
 
Jr 36:1-32
 
Conflict Jeremia - koning
 
Jeremia 37-45
DE LAATSTE JAREN                                                                         
I
Jr 37:1-43:3
Ondergang van Jeruzalem                                                                                          
II
Jr 43:4-44:30
Vlucht naar Egypte
III   
 
Jr 45
 
Troostwoord voor Baruch
 
Jeremia 46-51
 
SPREUKEN TEGEN DE VREEMDE VOLKEN (VOLKERENORAKELS) 
 
Jeremia 52
AANHANGSEL (HISTORISCHE VERTELLING = II KON 24:18-25:30)
 
[Bovenstaand overzicht is afkomstig uit Jacques van Ruiten, 'Jeremia', in: Jan Fokkelman, Wim Weren (red.), De Bijbel Literair: Opbouw en gedachtegang van de bijbelse geschriften en hun onderlinge relaties, Zoetermeer/Kapellen 2005, 223-247.]

Zoals hierboven in het overzicht te zien is, valt het Bijbelboek Jeremia uiteen in vijf gedeelten. In het eerste gedeelte, dat de eerste twintig hoofdstukken omvat, wordt verhaald over de eerste jaren van het optreden van de profeet Jeremia. Het eerste hoofdstuk bevat het opschrift en het relaas van de roeping van Jeremia. Hierna volgen verscheidene passages die gericht zijn tegen de koninkrijken Juda en Israël. Twee thema’s komen geregeld terug: de typering van het volk als een trouweloze echtgenoot en de mogelijkheid zich te bekeren enerzijds, en de vijand uit het noorden anderzijds. Vooral deze laatste passages zijn typische profetieën, die hier en daar trekjes van openbaringsliteratuur vertonen. Het eerste deel sluit af met verschillende verhalen en eindigt met de gevangenneming van Jeremia.

Het tweede deel, dat de hoofdstukken eenentwintig tot zesendertig omvat, handelt over het optreden van Jeremia tijdens de koningen Sedekia en Jojakim. Noemswaardig is onder andere het visioen van de twee manden met vijgen (Jr 24:1-10), de verdelging van de valse profeet Chananja (Jr 28:1-17), de hoofdstukken dertig tot en met drieëndertig die samen ook wel het ‘troostboek’ genoemd vanwege de hoop die eruit spreekt, en de lof op de zonen van Rekab (Jr 35:1-19).

Het derde deel, bestaande uit de hoofdstukken zevenendertig tot en met vijfenveertig, verhaalt over de laatste jaren van het optreden van de profeet Jeremia. Het vangt aan met de ondergang van Jeruzalem. De stad wordt ingenomen door koning Nebukadnessar van Babel, die met al zijn strijdkrachten is opgerukt. Hierop vlucht Jeremia naar Egypte, waar hij zich richt tot de Judeeërs die zich ook in Egypte hebben gevestigd. Hoofdstuk vijfenveertig is een woord van troost voor Baruch ben Neria, de leerling van Jeremia die zijn woorden op schrift heeft gesteld.

De laatste twee delen, die respectievelijk hoofdstuk zesenveertig tot en met eenenvijftig en hoofdstuk tweeënvijftig omvatten, bevatten profetieën gericht tot verschillende vreemde volkeren, zoals de bevolking van Moab, Ammon, Damascus, en met name Babel. Hier wordt opnieuw melding gemaakt van de vijand die uit het noorden zal komen. Hoofdstuk tweeënvijftig, ten slotte, bestaat uit een historische uiteenzetting die qua inhoud overeenkomt met de passage 24:18-25:30 uit het boek II Koningen.


Bron: Tilburg School of Catholic Theology