Jeremia 1-20 | DE VROEGE JAREN |
I | Jr 1 | Proloog |
II | Jr 2-10 | Spreuken en redevoeringen tegen Israël en Juda |
| Jr 2:1-4:4 | - Orakels, waarin 'het verlaten verbond' centraal staat (het trouweloze volk en de mogelijkheid tot bekering) |
| Jr 4:5-10:25 | - Orakels waarin de vijand uit het noorden centraal staat |
III | Jr 11-20 | Confessiones en andere teksten |
Jeremia 21-36 | PROFETIEËN TEN TIJDE VAN ZEDEKIA EN JOJAKIM |
I | Jr 21:1-23:8 | Conflict Jeremia - koning |
II | Jr 23:9-40 | Conflict Jeremia - profeten |
III | Jr 24:1-9 | Visioen van de vijgen |
IV | Jr 25:1-38 | Ballingschap aangekondigd |
V | Jr 26:1-29:32 | Conflict Jeremia - profeten |
VI | Jr 30-33 | Troostboek |
VII | Jr 34:1-32 | Het verbroken verbond |
VIII | Jr 35:1-19 | De trouwe Rechabieten |
IX | Jr 36:1-32 | Conflict Jeremia - koning |
Jeremia 37-45 | DE LAATSTE JAREN |
I | Jr 37:1-43:3 | Ondergang van Jeruzalem |
II | Jr 43:4-44:30 | Vlucht naar Egypte |
III | Jr 45 | Troostwoord voor Baruch |
Jeremia 46-51 | SPREUKEN TEGEN DE VREEMDE VOLKEN (VOLKERENORAKELS) |
Jeremia 52 | AANHANGSEL (HISTORISCHE VERTELLING = II KON 24:18-25:30) |
Zoals hierboven in het overzicht te zien is, valt het Bijbelboek Jeremia uiteen in vijf gedeelten. In het eerste gedeelte, dat de eerste twintig hoofdstukken omvat, wordt verhaald over de eerste jaren van het optreden van de profeet Jeremia. Het eerste hoofdstuk bevat het opschrift en het relaas van de roeping van Jeremia. Hierna volgen verscheidene passages die gericht zijn tegen de koninkrijken Juda en Israël. Twee thema’s komen geregeld terug: de typering van het volk als een trouweloze echtgenoot en de mogelijkheid zich te bekeren enerzijds, en de vijand uit het noorden anderzijds. Vooral deze laatste passages zijn typische profetieën, die hier en daar trekjes van openbaringsliteratuur vertonen. Het eerste deel sluit af met verschillende verhalen en eindigt met de gevangenneming van Jeremia.
Het tweede deel, dat de hoofdstukken eenentwintig tot zesendertig omvat, handelt over het optreden van Jeremia tijdens de koningen Sedekia en Jojakim. Noemswaardig is onder andere het visioen van de twee manden met vijgen (Jr 24:1-10), de verdelging van de valse profeet Chananja (Jr 28:1-17), de hoofdstukken dertig tot en met drieëndertig die samen ook wel het ‘troostboek’ genoemd vanwege de hoop die eruit spreekt, en de lof op de zonen van Rekab (Jr 35:1-19).
Het derde deel, bestaande uit de hoofdstukken zevenendertig tot en met vijfenveertig, verhaalt over de laatste jaren van het optreden van de profeet Jeremia. Het vangt aan met de ondergang van Jeruzalem. De stad wordt ingenomen door koning Nebukadnessar van Babel, die met al zijn strijdkrachten is opgerukt. Hierop vlucht Jeremia naar Egypte, waar hij zich richt tot de Judeeërs die zich ook in Egypte hebben gevestigd. Hoofdstuk vijfenveertig is een woord van troost voor Baruch ben Neria, de leerling van Jeremia die zijn woorden op schrift heeft gesteld.
De laatste twee delen, die respectievelijk hoofdstuk zesenveertig tot en met eenenvijftig en hoofdstuk tweeënvijftig omvatten, bevatten profetieën gericht tot verschillende vreemde volkeren, zoals de bevolking van Moab, Ammon, Damascus, en met name Babel. Hier wordt opnieuw melding gemaakt van de vijand die uit het noorden zal komen. Hoofdstuk tweeënvijftig, ten slotte, bestaat uit een historische uiteenzetting die qua inhoud overeenkomt met de passage 24:18-25:30 uit het boek II Koningen.