Desiderius Erasmus werd in 1466 te Rotterdam geboren. Over zijn geboortejaar en ook zijn geboorteplaats is veel discussie geweest. In de doopregisters van Rotterdam is zijn naam niet te vinden. Zelf noemde hij Rotterdam als zijn geboorteplaats en dankzij grondig onderzoek is vrijwel komen vast te staan dat zijn geboortejaar 1466 was.
Zijn vader was een priester en zijn moeder diens huishoudster. Hij was dus een onwettig kind. Hoewel de schending van het celibaat in die tijd niet door iedereen erg hoog werd opgenomen, werd op onwettige kinderen zoals Erasmus neergekeken. Daarom is hij steeds vaag geweest over zijn afkomst waardoor de verwarring over zijn geboortejaar en -plaats kon ontstaan.
Van 1478 tot 1485 studeerde Erasmus aan de Latijnse School in Deventer, die geleid werd door Broeders van het Gemene Leven. Nadat in Deventer de pest was uitgebroken, zette hij zijn studie voort in ’s-Hertogenbosch. Het is de vraag of hieruit geconcludeerd mag worden dat hij beïnvloed werd door de Moderne Devotie. Hij liet er zich later laatdunkend over uit omdat hij ze in intellectueel opzicht beneden peil vond.
Rond 1484 kwamen zijn ouders te overlijden en kwam zijn opvoeding in de handen van voogden die druk op hem uitoefenden om in het klooster te gaan. In 1487 trad hij in bij de augustijner koorheren van het klooster Stein bij Gouda. Daar kwam hij in aanraking met de geschriften van de klassieke Latijnse auteurs en Italiaanse humanisten. Hij leerde er het Latijn perfect te beheersen. In 1492 werd hij tot priester gewijd. Het jaar daarop kon hij – tot zijn opluchting – het klooster verlaten toen hij benoemd werd tot secretaris van de bisschop van Kamerijk (Cambrai).
Dat gaf hem de gelegenheid om in Parijs theologie te gaan studeren. De studie zelf vond hij niet interessant, maar de contacten met andere humanisten bevielen hem des te beter.
Parijs was zijn eerste stap in zijn reizen die hem contacten in heel Europa zouden opleveren. In 1499 ging hij naar Engeland waar hij bevriend raakte met John Colet, kenner van de Bijbel en de kerkvaders, en met de humanist Thomas More. Beiden waren net als Erasmus humanisten in de zin dat ze beoefenaars waren van de humaniora, de kennis van de klassieke taal en literatuur. Hun belangrijkste doel was het in de oorspronkelijke taal bestuderen van de Bijbel en de geschriften van de kerkvaders. Het begrip heeft dus een andere betekenis dan het tegenwoordige humanisme en wordt dan ook wel ‘Bijbels humanisme’ genoemd.
Vanaf 1502 woonde hij in Leuven en twee jaar later deed hij daar een belangrijke ontdekking: een manuscript waarin werd uitgelegd hoe je de vertaling van de Bijbel kon controleren aan de hand van de originele tekst. Hij nam zich voor om dit te gaan doen en in 1506 vertrok hij naar Italië waar hij onder meer Grieks studeerde.
Van 1509 tot 1514 woonde hij in Engeland waar hij de Lof der Zotheid schreef. Nu zijn bekendste werk, maar destijds beschouwde hij het zeker niet als een levenswerk. Dat bleef de vertaling van het Nieuwe Testament en van de werken van de H. Hiëronymus. Die verschenen in 1516 toen Erasmus inmiddels in Zürich woonde. Zij reputatie had op dat moment een hoogtepunt bereikt. Hij was in heel Europa bekend en Karel V, toen koning van Spanje en heer van de Nederlanden, benoemde hem tot adviseur.
Problemen dienden zich aan toen Maarten Luther in conflict kwam met de rooms-katholieke Kerk. Hij weigerde Luther te veroordelen, hoewel hij vond dat hij te ver ging met zijn kritiek. Maar het conflict moest volgens hem via bemiddeling worden opgelost.
Pas in 1524 leverde hij openlijk kritiek op Luther in de publicatie ‘De libero arbitrio’, waarin hij stelde dat de mens wel degelijk een vrije wil heeft. Twee jaar later reageerde Luther met De serve arbitrio waarin hij de vloer aanveegde met de publicatie van Erasmus. Die had gehoopt met Luther een beschaafde discussie te kunnen aangaan, maar hij werd hierin teleurgesteld.
Zijn pogingen om tot een redelijke oplossing te komen voor het conflict tussen de kerk en Luther leverde hem zware kritiek op van beide kanten. In Leuven was hij niet meer welkom omdat fel anti-lutherse theologen daar de dienst uitmaakten en uit Bazel vertrok hij toen de protestanten daar in 1529 het katholicisme verboden. Dat ging hem te ver. De laatste maanden van zijn leven bracht hij echter toch in Bazel door. Hij werd er begraven in de kathedraal, die door de protestanten in bezit was genomen.