‘Niet alleen in zijn martelaarsdood in Dachau op 26 juli 1942, maar ook tijdens zijn aardse leven was hij door zijn inzet als priester, karmeliet, hoogleraar en journalist de verpersoonlijking van het nieuwe gebod dat Jezus voorhoudt: “Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden” (Joh. 15,13).’
Zo omschrijft mgr. Wim Eijk de zalige Titus Brandsma (1881-1942) en deze omschrijving is typerend voor de grenzeloze bewondering die deze pater ten deel valt. Aan het eind van de vorige eeuw koos ‘Kruispunt’ van KRO/ RKK hem met een nogal vlakke term tot ‘meest opmerkelijke katholiek’ van de twintigste eeuw. Nijmegen riep de Fries Brandsma in 2005 uit tot ‘grootste Nijmegenaar aller tijden’ en Volzin nam hem in 2007 op in haar Reli-canon achter een venster dat ging over kerkelijk verzet. Een boekje voor jongeren uit 1991 vatte de boodschap al eens goed samen: Titus Brandsma, die is gaaf!
De diverse biografieën (verschenen in 1951, 1961, 2002 en 2003) schilderen zijn leven als een opgaande lijn richting zijn martelaarschap. De lijvige biografie van Ton Crijnen uit 2008 was de eerste meer afstandelijke wetenschappelijke beschouwing. Hij schetst het beeld van een man die enerzijds ijdel was, kon doordraven en neigde naar opvliegendheid, maar die anderzijds een grote naastenliefde, vroomheid en moed aan de dag legde. Het is dit beeld, aangevuld met gegevens uit andere biografieën, bloemlezingen en werken van Titus zelf, dat ten grondslag ligt aan dit dossier.
Lees verder »