Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Karin Leeuwenhoek
Dossiers » Taizé » introductie » Taizé

Taizé

Door Fokke Wouda MA

De Taizégemeenschap

Ontstaansgeschiedenis

De oecumenische Taizégemeenschap leeft in een monastieke woonvorm samen in het Franse dorpje Taizé. De gemeenschap is in de jaren 1940 ontstaan uit de droom van één man: Roger Schutz (1915-2005). Frère Roger - zoals hij nu beter bekend is - was een protestants Zwitsers theoloog. In navolging van zijn vader en vooral zijn grootmoeder zocht hij het contact met de Rooms-Katholieke Kerk in een tijd dat de werelden van de verschillende christelijke kerken en stromingen strikt gescheiden waren. Samen met enkele gelijkgezinden stichtte hij een gemeenschap die als doel had deze denominaties te verzoenen en een eenvoudig leven van dienstbaarheid te leven. 

Hoewel onbedoeld en onvoorzien, trok de gemeenschap al snel de aandacht van veel jongeren. Zij voelden en voelen zich aangetrokken door de spiritualiteit van de broeders. De broeders besloten zich aan deze ontwikkeling aan te passen en ontvangen inmiddels jaarlijks zo’n 100.000 jongeren, die voor één of meer weken hun leven van gebed en arbeid delen.

Aanvankelijk bestond de gemeenschap geheel uit broeders van protestantse huize. De contacten met de Rooms-Katholieke Kerk waren voor het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) moeizaam. De katholieke Kerk hield zich afzijdig van de oecumene. Vormen van gezamenlijke eredienst, waaronder gemeenschappelijk gebed tussen katholieken en protestanten, waren nog niet aan de orde. Een verzoek van de gemeenschap om het oude en verlaten kerkje van het dorp Taizé te mogen gebruiken voor de dagelijkse gebeden - waar een groeiend aantal gasten aan deelnam - lag zo gevoelig dat het uiteindelijk zelfs bij de pauselijk nuntius in Parijs belandde. Deze nuntius bleek niemand minder dan kardinaal Roncalli - de latere paus Johannes XXIII, initiator van het Concilie.

De persoonlijke contacten van de Taizégemeenschap (in het bijzonder van prior Frère Roger) met hoge en lage clerici zouden van onschatbare waarde blijken voor de ontwikkeling van de gemeenschap. Deze contacten, de doorbraken van Vaticanum II en de hoge vlucht die de oecumene in de tijd erna nam leidden er in de jaren 1970 toe dat ook katholieken konden intreden in het oecumenisch klooster van Taizé. 

Eredienst / vieringen
De gemeenschap had steeds al nieuwe vormen gezocht en ontwikkeld om samen de eredienst te kunnen vieren. In de gemeenschap was de overtuiging gegroeid dat de Rooms-Katholieke Kerk op bijzondere wijze het mysterie van het sacrament van het altaar had begrepen en bewaard. Toen de eerste katholieke broeder zijn gelofte zou afleggen in 1972, werd de zoektocht naar een goede invulling van het sacrament nog urgenter. De plaatselijke bisschop, mgr. Le Bourgeois van Autun besloot eerst Frère Roger en daarna de gehele gemeenschap bij deze gelegenheid de communie uit te reiken. Sindsdien is het de gemeenschap ook toegestaan dagelijks de eucharistie te vieren. Daartoe zijn verschillende broeders priester gewijd. Vandaag de dag zijn er drie katholieke priesters lid van de gemeenschap.

Het leven van de gemeenschap wordt bepaald door de drie dagelijkse gebeden. Alle bezoekers en broeders bidden mee in deze diensten. Karakteristiek voor deze gebeden zijn de liederen die de gemeenschap zelf ontwikkeld heeft. Deze liederen worden ook buiten de gemeenschap veel gebruikt. Ze bestaan veelal uit korte teksten, genomen uit de Bijbel of de christelijke traditie, die op een eenvoudig aan te leren vierstemmige melodie gezongen worden. De liederen worden meermaals herhaald, waardoor ze zeer geschikt zijn voor contemplatie en meditatie. 

Naast de drie gebeden vinden er dagelijks nog twee diensten plaats: een rooms-katholieke mis en een protestantse avondmaalsviering. De geconsacreerde hosties en het brood uit de avondmaalsviering worden vervolgens uitgereikt in het ochtendgebed. De katholieke communie wordt verstrekt aan alle broeders, zowel katholiek als protestant, en aan de katholieke bezoekers. Protestantse bezoekers worden verzocht zich te wenden tot het minder prominent aanwezige avondmaalsbrood. Voor de niet-gedoopte bezoekers is er als blijk van gastvrijheid een alternatief beschikbaar. Zij kunnen gezegend brood ontvangen. Deze traditie is afkomstig uit het Oosters christendom en verwijst niet naar het Laatste Avondmaal, maar naar de spijziging van de 5000 in de woestijn (Mt. 14,13-21). 

Bezoekers worden aangemoedigd te arriveren op zondag of maandag en een week lang te blijven. In het leven van de gemeenschap staat elke week symbool voor de Goede Week. Elke week wordt daarom vanaf donderdag het Paastriduum gevierd; het Laatste Avondmaal, Goede Vrijdag en Paaszondag. Zo leven de broeders een liturgisch ritme waarin hun bezoekers kunnen participeren. 

Hoewel de liturgische praktijk van Taizé, waarin de eucharistie een belangrijke plek heeft, al geruime tijd bestaat, heeft het nog steeds een experimenteel karakter. De broeders zijn zich er ten volle van bewust dat hun aanpak niet een sluitende oplossing is voor de oecumenische uitdagingen waar de christenheid ook vandaag nog voor staat. De Taizégemeenschap heeft als trefpunt van verschillende dogmatische, liturgische en kerk-juridische tradities een bijzondere en unieke positie. 

Vanuit Rooms-Katholiek oogpunt is met name de genoemde eucharistische praktijk buitengewoon. Het canoniek recht verbiedt in principe communio in sacris, de gezamenlijke eredienst. Terugblikkend op de pre-conciliaire terughoudendheid van de Rooms-Katholieke Kerk wat betreft oecumenische dialoog en gezamenlijke gebed, is de huidige praktijk bijzonder te noemen. De integere spiritualiteit van Frère Roger en zijn medebroeders, het post-conciliaire oecumenisch optimisme, de hartelijke persoonlijke banden met kerkleiders en de erkende relevantie van Taizé voor evangelisatie en oecumene hebben geleid tot de uitzonderingspositie die de gemeenschap geniet.

Reflectie vanuit de katholieke theologie op Taizé’s eucharistische praktijk

Ruimte?
Vandaag de dag reflecterend is het mogelijk binnen zowel kerkrecht als theologie enige ruimte te zien voor de praktijk van Taizé. Een ruimte die overigens alleen gegeven kan worden door de kerkelijke autoriteiten. Het conciliair decreet Unitatis Redintegratio stelt in nr. 8:

"Toch mag men de deelname aan elkaars heilige diensten niet beschouwen als een middel, dat men naar willekeur kan aanwenden om de eenheid van de Christenen te herstellen. Deze deelname hangt vooral af van twee beginselen: het uitdrukken van de eenheid van de Kerk en het deelhebben aan de genademiddelen. Het uitdrukken van de eenheid verbiedt meestal de deelname. De noodzaak om deel te hebben aan de genade maakt haar soms aanbevelenswaardig. Over de concrete manier van handelen moet het plaatselijk bisschoppelijk gezag, rekening houdend met alle omstandigheden van tijd, plaats en personen, met wijsheid beslissen, tenzij de bisschoppenconferentie overeenkomstig haar eigen statuten of de heilige Stoel anders bepalen.”

De handelswijze van de kerkelijke autoriteiten ten opzichte van Taizé toont aan dat zij van mening zijn dat de praktijk van Taizé binnen deze beperkte ruimte past. Hoewel aanvankelijk geen toestemming werd gegeven voor het gebruik van een katholieke gebedsruimte voor het gezamenlijk gebed van de toen nog geheel protestantse broederschap, werd later niet alleen het katholieke kerkje ter beschikking gesteld, maar werden katholieken ook aangemoedigd te participeren in het gebed. 

Eucharistie
In de jaren 1970 werd het zelfs mogelijk voor katholieken om de geloften voor het leven af te leggen en zo in te treden in het oecumenisch klooster. Bij deze gelegenheid ontvingen de broeders voor het eerst de communie uit handen van de plaatselijke bisschop, die daarmee zijn fiat gaf aan de wens van de gemeenschap om de katholieke eucharistie te omarmen als primaire vorm van het vieren van het sacrament. Sindsdien hebben de bisschoppen van Autun de viering van het sacrament gefaciliteerd. Ook andere bisschoppen hebben hieraan bijgedragen door priesters te wijden in hun eigen diocees en die vrij te stellen voor dienst in Taizé. Zodoende beschikt de gemeenschap nu over drie Rooms-Katholiek gewijde priesters, die dagelijks de eucharistie vieren. 

Op deze manier heeft de gemeenschap de actieve steun van kerkelijke autoriteiten. Op een passieve manier geeft de Rooms-Katholieke Kerk de praktijk van Taizé ruimte door af te zien van maatregelen. Op supra-diocesaan niveau hebben verschillende organen de mogelijkheid de plaatselijke bisschop te corrigeren, wat tot op heden niet gebeurd is. Ook de pausen sinds Johannes XXIII hebben lovend gesproken over de spiritualiteit van Taizé. Zij hebben de gewoonte doorgezet de prior van Taizé elk jaar in privé-audiëntie te ontvangen. De gemeenschap heeft op haar beurt toegezegd in verbondenheid met de bisschop van Rome te willen leven. 

Vandaag de dag is de communio-ecclesiologie de toonaangevende vorm van zelfverstaan van de Katholieke Kerk. De communio-theologie heeft zich ontwikkeld als dominante receptie van de ecclesiologie van het Tweede Vaticaans Concilie. Kardinaal Koch - momenteel president van de Pauselijke Raad ter Bevordering van de Eenheid van de Christenen - is voorstander van dit theologische model. Hij onderscheidt twee dimensies in de eucharistie, allebei verbonden aan communio.

Enerzijds is de eucharistie een blijk van eenheid onder christenen. Deze dimensie leidt tot de voorzichtigheid in het canoniek recht waar het om intercommunie gaat. Waar geen zichtbare kerkelijke eenheid is, kan deze ook niet gevierd worden, is de redenatie. Zo stelt het Oecumenisch Directorium in nr. 129 dat “de eucharistische tafelgemeenschap onverbrekelijk verbonden is met de volledige kerkelijke gemeenschap en met de zichtbare uitdrukking daarvan.” Anderzijds bewerkt de eucharistie echter ook eenheid onder christenen. Het is het sacrament van verzoening en vereniging met God en medemens. Het schept een fundamentele eenheid tussen mensen, waardoor de kerk ontstaat. 

Eenheid van christenen
Het is dit laatste element waar de spiritualiteit van Taizé zich op richt. Niet de zichtbare eenheid is volgens hen doorslaggevend, maar de fundamentele eenheid van christenen in Jezus Christus en ontvangen in de doop. De communiteit beschouwt deze eenheid als onverliesbaar, in tegenstelling tot zichtbare eenheid. Met haar spiritualiteit van verzoening zoekt de gemeenschap deze fundamentele eenheid als basis voor de zichtbare eenheid. Ten diepste is de eenheid tussen christenen een feit is en kan deze niet verloren gaan. Het is de taak van de oecumene deze eenheid te herontdekken en vanuit die eenheid ook te zoeken naar zichtbare vereniging. Frère Roger verwoordde zijn eigen spiritualiteit als volgt: “Geraakt door het getuigenis dat mijn grootmoeder met haar leven gaf, vond ik, in navolging van haar, mijn eigen christelijke identiteit: ik bracht in mijzelf een verzoening tot stand tussen het geloof van mijn wortels en het Mysterie van het katholieke geloof, zonder de verbondenheid met wie dan ook te verbreken.”

Ook de katholieke theologie erkent de fundamentele eenheid in de doop, al ziet zij deze eenheid als onvolmaakt. Hoewel de zichtbare eenheid de primaire conditie blijft voor de toelating tot sacramenten als de eucharistie, “om dezelfde redenen erkent zij dat in bepaalde omstandigheden, bij wijze van uitzondering en op bepaalde voorwaarden het kan worden toegestaan of het zelfs is aan te bevelen om christenen van andere kerken en kerkelijke gemeenschappen toe te laten tot deze sacramenten.”

De broeders willen zich baseren op de feitelijke eenheid in de doop om samen één gemeenschap te vormen, met één eucharistie. Deze opvatting heeft vooralsnog bijval gekregen van de kerkelijke autoriteiten. De gemeenschap manoeuvreert echter in smal vaarwater, zoals al bleek uit de juridische analyse. Zo kwam kardinaal Ratzinger - de latere Benedictus XVI - in opspraak toen hij tijdens de uitvaart van zijn voorganger paus Johannes Paulus II in 2005 de communie uitreikte aan Frère Roger. Het voorval, waarbij de protestantse prior de hostie ontving, werd afgedaan als incident. Dit toont aan hoe gevoelig het onderwerp is. 

Tot slot
Lang na Frère Rogers dood in 2005 werd er nog gespeculeerd dat hij heimelijk rooms-katholiek geworden zou zijn. Journalist Sandro Magister parafraseerde kardinaal Kasper, Kochs voorganger als president van de Pauselijke Raad ter Bevordering van de Eenheid van de Christenen: “Volgens Kasper is het alsof er een ongeschreven overeenkomst was tussen Schutz en de Kerk van Rome, waarbij ‘overschreden werden bepaalde confessionele’ en canonieke grenzen.” 

De gemeenschap beschouwt zichzelf en haar praktijk niet als de eindoplossing voor de complexe oecumenische vraagstukken. De broeders typeren hun communiteit als “gelijkenis van gemeenschap” en dus niet een communio die in alle facetten gerealiseerd is. De gemeenschap beroept zich op de eenheid onder christenen door de doop. Tegelijkertijd anticipeert ze op de zichtbare kerkelijke eenheid die nog bereikt moet worden. Als zodanig proberen de broeders de christelijke eenheid spiritueel te beleven en praktisch te stimuleren.